Header achtergrond
Header achtergrond

Hoge Raad opent deur voor vrijstelling van box 3 heffing, maak bezwaar!

10-07-2019

De Hoge Raad heeft op 14 juni 2019 beslist dat een belastingplichtige, die een buitensporig zware last ondervindt van box 3 (vermogensrendements) heffingen op spaargeld en beleggingen, met succes een beroep kan doen op de verdragsbescherming in het EVRM van eigendom. Dit kan betekenen dat de aanslag met box 3 heffing wordt vernietigd. Er moet wel worden aangetoond dat de belasting een "buitensporig zware last" is voor een belastingplichtige. Dat zal niet zo snel aan de orde zijn, niettemin gaat deze beoordeling verder dan alleen het in aanmerking nemen van de jaarlijkse inkomsten uit box 2 en box 1. Naar onze visie zouden diegenen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van opgespaard vermogen bij uitholling van het vermogen door belastingheffing wel eens een buitensporige last kunnen ondervinden. Daarbij speelt een rol dat box 3 niet een vermogensbelasting is, maar een vermogensrendementsheffing. Het loont de moeite om die discussie met de fiscus nog maar eens aan te gaan, dat kan in de vorm van bezwaar tegen de aanslag IB, ook al zou die volgens de eigen aangifte worden of zijn opgelegd. Ook diegene die in het collectief bezwaar zijn opgenomen moeten opletten, daar blijft ruimte voor een individuele beoordeling, vul indien nodig het bezwaar IB 2013 en 2014 aan op dit punt.

Wet an sich kan niet worden getoetst door de Hoge Raad

Hoewel de Hoge Raad (HR) de box 3 bepalingen in de wet IB om formele redenen niet terzijde kan stellen (de HR kan de wetgever niet corrigeren) en dus de procedures door de appellanten zijn verloren, is de boodschap van de HR onmiskenbaar. De toepassing van de wet op de belastingplichtige kan desgevraagd wel worden getoetst door de rechter.

Rendement spaarrekening kan uitgangspunt zijn

Van een belastingplichtige kan niet worden verlangd, dat hij risicovol belegt in aandelen e.d. op straffe van uitholling van zijn vermogen door de fiscus. Met andere woorden het argument van de minister dat iedereen gemakkelijk 4% rendement kan halen, mits je maar zo slim was en bent om met meer risico te lopen door in aandelen en dergelijke te beleggen, vindt geen steun bij de Hoge Raad. Spaargeld kan best de benchmark zijn en is wel degelijk het uitgangspunt bij de bepaling of de vastgestelde rendementen haalbaar zijn. Dat blijkt in 2013 en 2014 niet het geval geweest te zijn, aldus de HR.

Veeg uit de pan

Het oordeel van de HR is een veeg uit de pan voor de Tweede Kamer, Regering en vooral het Ministerie van Financiën. Opmerkelijk is dat de Hoge Raad ondanks het afwijzen van het beroep toch zijn overwegingen kenbaar maakt. Dat is uitzonderlijk want in de meeste gevallen worden cassatieberoepen vrijwel ongemotiveerd afgewezen. Het oordeel van de Hoge Raad geeft aan dat de overheid de burgerrechten inzake bescherming van eigendom bij belasting heffen serieus moet gaan nemen. Belasting heffen op basis van ficties heeft zijn grenzen, als het op onteigening gaat lijken, is dat een brug te ver. Bij nader bestuderen van het arrest blijkt dat de Hoge Raad aldus de Belastingdienst een huiswerkopdracht meegeeft, die een fikse werklast voor de fiscus kan gaan opleveren.

Pyrrusoverwinning fiscus

De Hoge Raad zet dus, hoewel de procedures door de belastingplichtigen zijn verloren, in zijn motivering de deur wijd open voor iedere belastingplichtige om met kans op succes bezwaar te maken en zijn individuele positie ter beoordeling voor te leggen. Dat geldt dus ook voor de bezwaren, die nu lopen over 2013 en 2014, deze arresten (er waren zes proefprocedures in het kader van massaal bezwaar) betekenen dus niet "einde verhaal", ga dus niet akkoord met een afwijzing van de inspecteur op basis van deze arresten. De al gemaakte bezwaren zullen wel moeten worden aangevuld en ook nieuwe bezwaren zullen inhoudelijk goed gemotiveerd moeten zijn. Dat moet op basis van feiten en omstandigheden, die een belastingplichtige zelve aangaan. Het gaat er dus om dat ieder voor zich in zijn geval aantoont dat sprake is van een buitensporig zware last. De vraag is wat onder een "buitensporig zware last" moet worden verstaan, hoe dan ook is dat voor iedereen verschillend. Je zou denken dat dit bij vermogende, dus "rijke" mensen niet zo snel aan de orde is. De Hoge Raad lijkt aan de hand van de inkomsten uit andere bronnen in een bepaald jaar te willen beoordelen.

Niettemin gaat het mogelijk toch verder dan de jaarlijkse inkomsten. Houd in de gaten dat box 3 geen vermogensbelasting is, maar een rendementsheffing, we belasten dus niet de bron van inkomen maar genormeerd rendement op vermogen. Waar in de Wet IB 1964 alleen inkomen uit vermogen werd belast wordt nu, wet IB 2001, vermogensrendement belast, dus inkomen en waardevermeerdering tezamen. Die tezamen worden op 4% van de waarde van het vermogen op 1 januari van het jaar bepaald.

Vermogen met een doel, buitensporige last

Als sprake is van vermogen met een doel, bijvoorbeeld pensioen of lijfrenteuitkeringen of om in levensonderhoud te voorzien, bijvoorbeeld na het toegebracht zijn van letsel, dan zou de instandhouding van dit vermogen mede worden bepaald door sterftekansen, (reken)rente en eventuele kostenopslagen om van indexeringen nog maar te zwijgen. Er gloort dan een bekende discussie, …, juist ja ..., de discussie over werknemerspensioenen.

Vermogensrendement
Als rendement zou bestaan uit rente en vermogenswinst, dan is de vraag wat er moet gebeuren bij negatief rendement. Zou niet sprake kunnen zijn van een "buitensporig zware last" als het vermogen niet (meer) voldoende is, om het doel te kunnen vervullen waarvoor het vermogen in stand gehouden moet worden.

Stel nu, dat iemand die geen of onvoldoende pensioen heeft en na zijn werkzaam leven zal moeten leven van zijn vermogen en pakweg 48 jaar is, en hij heeft € 500.000 gespaard o.i.d. Wat zou daar dan van over zijn als hij op 68-jarige leeftijd AOW krijgt. Alsdan zou de combinatie geen rente, inflatie en 1,34 % - 1,68% bij vermogens boven pakweg € 160.000 tot een uitholling leiden van ca 1% per jaar. Bij een vermogen van € 500.000 bedraagt de uitholling € 140.000 door het inmiddels progressieve tarief in box 3, dit alles bij ca 2% inflatie per jaar gedurende de 20 jaar.

Om deze uitholling op te vangen moet dus 1% van € 500.000 dus € 5.000 extra worden gespaard van het netto-inkomen om de vermogensachteruitgang te stoppen. Let wel, voor die € 5.000 extra sparen moet eerst bruto-inkomen worden verdiend en voorts wordt de besparing ook nog weer extra belast in box 3. Dit alles zou bij een vermogen op 48-jarige leeftijd een cumulatieve "rekenrente" opleveren van 3,34% - 3,68% per jaar en wel het eerste jaar bij € 500.000 ca 3,5% ofwel € 17.500 van het netto- inkomen.

Dit is maar een ruw rekenvoorbeeld, er zijn complexere denkbaar. Niettemin is duidelijk dat sparen met als doel het vormen of in standhouden van vermogen als appel voor de dorst erg duur is geworden. Het was al duidelijk dat het kapitaaldekking-stelsel van onze werknemerspensioenen achterhaald is, en daar is bovendien nog sprake van uitgestelde belastingheffing. Niet het vermogen (aanspraak) wordt belast, maar de uitkering en voorts is er beperkte heffing van VpB op de rendementen. In vergelijking tot particulier box 3-vermogen rendeert pensioenkapitaal nagenoeg bruto, terwijl bij particulier vermogen de rendementsgrondslag jaarlijks vermindert.

Hoge Raad … buitensporige last kan betekenen dat box 3 heffing moet worden verminderd

Als inflatie en box 3 vermogen uithollen, zoals nu al jaren het geval is, dan zou de instandhouding van vermogen met 0% rente na cumulatieve jaarlijkse belastingheffing en inflatie mede de benchmark moeten kunnen zijn voor "buitensporige last".

Als de Hoge Raad dan ook nog zou meegaan met de afweging dat vermogensopbouw met een vergelijkbare systematiek als bij opbouw van pensioen en lijfrente, noodzakelijk is voor diegenen die niet via arbeid in dienstbetrekking via de werkgever pensioen kunnen opbouwen, dan zijn de rapen voor het Ministerie van Financiën gaar. Het gevaar voor de schatkist dreigt dat de pensioendiscussie en uitstel van AOW en lage bejaardentarieven in de IB, via de toets "buitensporig zware last" ertoe kunnen leiden dat vermogen met als doel "levensonderhoud" voor de oude dag pas kan worden belast als er een normaal noodzakelijk rendement is gehaald met inachtneming van sterftekansen, positie partner en rekenrente. Kortom het vermogen wordt dan tegenover behoefte (te vergelijken met de verplichting van een pensioenuitvoerder of lijfrenteverzekeraar) geplaatst.

Daarmee zou het Ministerie van Financiën het eigen argument dat verlaging van AOW en uitstel van het bejaardentarief in de IB noodzakelijk is om de vergrijzing betaalbaar te houden als een boomerang terug zien komen.

* Overigens kennen we nu al voor bepaalde vermogensbestanddelen lagere rendementsgrondslagen. Zo wordt voor regulier verpachte landbouwgrond slechts 50% (recent verhoogd naar 60%) van de waarde in onverpachte staat aangehouden als grondslag, dit omdat bij verpachting sprake is van onder rendement doordat maximale pacht op basis van normen met een wettelijke grondslag is vastgesteld. Deze regeling is in feite in strijd met doel en strekking van de wet IB 2001, omdat niet alleen naar de inkomsten moet worden gekeken maar ook naar de waardestijging van de (verpachte) grond. Anders dan bij vermogen dat liquide wordt gehouden is landbouwgrond sterk in waarde gestegen sinds 2001.

Teleurstelling niet terecht

In de media en vooral de kranten overheerst de teleurstelling over de uitkomst van de arresten van de Hoge Raad, dat lijkt mij niet terecht. Voor de creatieve fiscalist valt er bij de aangifte IB heel wat te winnen als het vinkje wordt aangekruist dat over box 3 een expliciet standpunt wordt gevraagd en/of er bezwaar wordt gemaakt en wordt gesteld dat de vermogensuitholling te veel lasten met zich meebrengt. Als de inspecteur negatief oordeelt of zich al te makkelijk vanaf maakt, dan zijn er kansen bij de rechter. Goed motiveren en goed duidelijk maken dat het in dit geval toch "echt" een buitensporige zware last oplevert, is nodig, weliswaar niet makkelijk, maar geenszins een kansloze exercitie. Kortom, wij verwachten veel discussie met de inspecteurs over box 3, dat worden dus flinke vertragingen voor de fiscus bij de aanslagregeling, die zal daar niet blij mee zijn.

Tot slot

Enig leedvermaak ten opzichte van het Ministerie van Financiën is niet te onderdrukken, boontje komt om zijn loontje. Slechte onrechtvaardige wetgeving leidt tot weerstand. Dit is het enige verzet dat ouderen, zelfstandigen en diegenen die moeten leven van vermogen kunnen bieden tegen te hoge belastingdruk. De tariefverandering, die onlangs door verandering in de wet IB tot stand is gebracht, was halfhartig en is onvoldoende. Ik heb geen medelijden met de forse werklast die voor de fiscus ontstaat, het Ministerie van Financiën had al lang met iets anders moeten komen.
"Frappez … frappez" lijkt de enige mogelijkheid te zijn om Den Haag tot verandering van inzicht te brengen. Het is jammer dat het niet anders blijkt te kunnen, deze Hoge Raad uitspraken helpen niettemin.~~

Laatste nieuws

  • Uit box 3 naar box 1 … kan dat zomaar? Door Wijnkamp Keulers op 11-09-2023

    Veel beleggers krabben zich achter de oren bij hun box 3 belastingdruk. 6,17% forfaitair rendement belast tegen 32% (wellicht 34% in 2025) belast, is niet erg aanlokkelijk. Jaarlijks 1,91% moeten betalen en ook de schulden tegen de facto minder aftrek in mindering kunnen brengen, komt daar nog eens bij. Maar ja ..., verhuurde panden met 10,4 % overdrachtsbelasting inbrengen in een BV, is ook niet erg aantrekkelijk.Vooral als je niet weet of die weg straks ook een doodlopende weg blijkt door maatregelen van de wetgever.
    Welke mogelijkheden zijn er dan nog wel te bedenken?

    Actiever of meedoen met collectieven
    In het verleden trachtten inspecteurs nog wel eens om vermogenswinst behaald door wat actievere beleggers of handelaren te belasten met IB. Zij stelden dan dat de winst bij de verkoop van panden niet kwam door waardestijging, maar door actief handelen en verbouwen of door speciale kennis en vaardigheden. De panden zaten dan niet in box 3, maar in box 1 en er was sprake van “resultaat uit overige werkzaamheden” (ROW). Naast winst uit onderneming kan er dus ook bij activiteit, die wat verder gaat dan normaal beheer, box 1 aan de orde zijn in plaats van box 3. Voor de ondernemingssfeer in box 1 geldt dat ook, zij het dat dan er een organisatie van arbeid en kapitaal moet zijn, dat gaat nog weer wat verder dan ROW.
    Bij de ondernemingssfeer geldt ook dat als er sprake is van een onderneming, die de OZ exploiteert en via een maatschap of een CV is er gerechtigdheid tot die onderneming en de exploitatie van de panden gaat via die onderneming, dan is het pand bedrijfsvermogen. Dat kan ook als de economisch eigendom bij de maat of vennoot blijft.

    Benadruk activiteiten en zoek de onderneming. Als panden grondig zijn verbouwd en er nogal wat beheer in zit, dan is een overgang naar box 1 wellicht haalbaar. In beginsel moet een eerder gemaakte keuze worden gehandhaafd, als er nieuwe ontwikkelingen zijn, dan kan dat het verschil maken. Als er een onderneming binnen bereik is, dan zou exploitatie via die onderneming ook een optie kunnen zijn. Na film- en scheeps-CV’s krijgen we nu wellicht min of meer collectieve exploitatie via aparte ondernemingen, waarbij het pand eigendom blijft, maar de exploitatie gezamenlijk plaatsvindt via een maatschap of Vof. “Zoek de onderneming ...", en hybride ondernemingsvormen lijken op dit moment een van de weinige mogelijke escapes. Let op … vermijd elke vorm van overgang van economisch belang, want 10,4% overdrachtsbelasting betalen is een beetje zuur, als je daar niet mee hebt gerekend.

    Lees verder
  • Beleggingspanden in box 3, maak bezwaar Door Wijnkamp Keulers op 28-08-2023

    Verhuurde woningen maken, in beginsel, deel uit van het box 3-vermogen en dat levert een aanzienlijke belastingdruk op. Een forfaitair rendement van 6,17% (2023) van de Woz-waarde voor box 3-belastingheffing tikt behoorlijk aan. Ook de leegwaarderatio biedt weinig soelaas meer. Vaak is het daadwerkelijk genoten rendement een stuk lager dan het forfaitaire rendement. Bezwaar maken tegen de box 3-aanslag blijft noodzakelijk en doe dit tijdig.

    Box 3
    Op grond van de huidige regelgeving omtrent de overige bezittingen in box 3 wordt er vanuit gegaan dat een rendement wordt behaald van 6,17% van de Woz-waarde op de verhuur van de verhuurde panden. Voor woningen in (langdurig) verhuurde staat mag de Woz-waarde worden verminderd volgens een forfaitaire regeling (leegwaarderatio), maar deze is per 1 januari 2023 geactualiseerd om een 'eerlijkere belasting voor verhuurde woningen' te realiseren, aldus de overheid. Vaak wordt het forfaitaire rendement niet daadwerkelijk behaald en wordt de volledige huuropbrengst voor een belangrijk deel opgesoupeerd door de belastingheffing.

    Rechtspraak inzake box 3
    Op dit moment wordt door de rechtbanken en gerechtshoven kritisch geoordeeld over het besluit rechtsherstel. Immers ook dit besluit veroorzaakt een significante afwijking tussen het werkelijk genoten rendement en het forfaitaire rendement. In de rechtspraak is op dit moment dan ook een lijn te onderkennen dat het geboden rechtsherstel onvoldoende is en wordt de aanslag in veel gevallen verminderd op basis van het daadwerkelijk genoten rendement. Let wel, de Hoge Raad moet zich nog over de afwijking van het rechtsherstel, zoals nu door de rechtbanken en hoven wordt uitgesproken, uitlaten.

    Ontlopen box 3?
    Het is bijna niet mogelijk om aan box 3-heffing te ontsnappen bij beleggingspanden. In het algemeen is er geen sprake van ondernemingsuitoefening, omdat vaak niet wordt voldaan aan de arbeid+ en rendement+-eisen. Inbreng in een BV zou kunnen, maar een materiële onderneming ontbreekt, tenzij hiervoor nadere constructies met aanvullende gelieerde activiteiten worden opgezet. Naast de overdrachtsbelasting van 10,4% is er AB-heffing verschuldigd over de verkregen reguliere voordelen uit de BV, zoals dividend. Het geld kan dus niet zomaar uit de BV worden gehaald. Vergeet daarbij niet de belastingheffing bij verkoop van de panden en de liquidatie van de BV. Door het ontbreken van een materiële onderneming kan er, in beginsel, geen gebruik gemaakt worden van fiscale faciliteiten.

    Tijdig bezwaar maken
    Het wachten is op de nieuwe box 3-wetgeving. Wordt het een vermogenswinstbelasting of een vermogensaanwasbelasting? Dat is nu nog niet duidelijk, niettemin zal het als particulier waarschijnlijk niet veel aantrekkelijker worden om in beleggingspanden te investeren om in een oudedagsvoorziening te voorzien. Tot die tijd is het van belang om tijdig bezwaar te maken tegen de IB-aanslag, zeker wanneer het daadwerkelijk genoten rendement lager ligt dan het forfaitaire rendement.

    Lees verder
  • Belastingrente per 1 juli a.s. naar 6% Door Wijnkamp Keulers op 16-06-2023

    Per 1 juli a.s. gaat de belastingrente voor onder meer de inkomstenbelasting omhoog van 4% naar 6%, een aanzienlijke stijging.

    Belastingrente is verschuldigd, wanneer te weinig belasting is betaald op een voorlopige aanslag of een aanslag later dan zes maanden na afloop van het belastingjaar wordt opgelegd en de aangifte bijvoorbeeld te laat (na 1 mei) is ingediend en de aanslag na 1 juli wordt opgelegd.

    Het is aan te raden om nog eens kritisch naar de voorlopige aanslag 2023 te kijken. Is deze tot te laag bedrag opgelegd, dan is het verstandig om deze te verhogen en zo te voorkomen dat na het indienen van de aangifte belastingrente betaald moet worden of zo in ieder geval het bedrag aan belastingrente te beperken.

    Is de voorlopige aanslag tot een te hoog bedrag opgelegd, dan krijgt u in het algemeen geen belastingrente vergoed. Er wordt alleen belastingrente vergoed, wanneer de Belastingdienst er te lang (meer dan 13 weken) over doet om de aanslag op te leggen conform verzoek of aangifte.

    Lees verder
  • Fiscus blijft te veel heffen in box 3, rechtsherstel niet voldoende Door Wijnkamp Keulers op 16-02-2023

    Ook na toepassing van rechtsherstel blijkt dat nog steeds te veel box 3 belasting wordt geheven. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden maakt korte metten met de aanslag, die ondanks het ontbreken van rendement, toch uitging van een fictieve (forfaitaire) opbrengst. Wij herhalen het nog maar eens ... als het werkelijke behaalde rendement lager is dan het forfaitair berekende inkomen, kan sprake zijn van een inbreuk op eigendomsrechten beschermd door het EVRM.

    Het Hof heeft vastgesteld dat bij de beoordeling van de feiten en omstandigheden, die maken of er sprake zou kunnen zijn van een individuele en buitengewone last moet worden uitgegaan van het inkomen, zoals dat in box 3 regelgeving is gedefinieerd, koerswinsten en -verliezen blijven dus buiten beschouwing, niettemin moet wel met de gehele financiële situatie rekening worden gehouden bij de beoordeling of er sprake is van interen op vermogen.

    In dit geval was er alleen sprake van een arbeidsongeschikheidsuitkering, beperkte woonlasten wegens geringe hypotheekschuld en een schenking. Bij een inkomen van ca € 20.000 en een vermogen van ca 1 mio was een aanslag van pakweg € 1.000 gerechtvaardigd, terwijl dat bij toepassing rechtsherstel nog ca € 4.750 was geweest. Uiteindelijk is er ten opzichte van de eerste aanslag ca € 15.000 minder geheven.

    Voor de bezwaarmakers over de jaren 2017, 2018 en latere jaren heeft de rechter dus actief rechtsherstel toegepast. Gezien het feit dat er ook na toepassing rechtsherstel door de Belastingdienst door de rechter (nader) rechtsherstel wordt geboden, is het uitermate verstandig om bezwaar tegen box 3 heffingen te (blijven) maken. Helaas is de Staatssecretaris te zuinig en moet de rechter de vinger aan de pols blijven houden.

    Voor diegenen, die geen bezwaar hebben gemaakt over 2017/2020, geldt dat het de moeite waard is om het traject van het alsnog claimen van rechtsherstel via de Belastingdienst te bewandelen. Hoewel naar wij verwachten de Minister zal volharden om in die gevallen niet terug te betalen is dit traject wenselijk om uiteindelijk de Staat te dagvaarden met als grondslag onrechtmatige daad en/of ongerechtvaardigde verrijking. Die laatste mogelijkheid zien wij als meest kansrijk. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat onder omstandigheden die heffing van box 3 op stelselniveau een inbreuk op het eigendomsrecht kan zijn. Bij dezelfde feiten kan het niet zo zijn dat het rechtsgevolg in het kader van de Europese rechten van de mens verschillend zou zijn voor diegenen die wel bezwaar hebben gemaakt en diegenen die geen bezwaar hebben gemaakt. Als de heffing in strijd is met EVRM dan is volgens artikel 94 Gw de Staat gehouden de toepassing van de wet achter te stellen bij het verdrag. Daarmee ontvalt de rechtsgrond voor de belastingheffing en dient de Staat terug te betalen wat ongerechtvaardigd is verkregen. Naast een ambtshalve verzoek tot rechtsherstel moet ook een vordering tot terugbetaling van de geïnde belasting worden gedaan bij de ontvanger.

    Voor meer informatie kunt u zich bij ons melden.

    Lees verder
  • Landbouwgrond in gebruik bij eigen landbouwbedrijf blijft fiscale aandacht vragen Door Wijnkamp Keulers op 24-01-2023

    De berichten over mogelijke beperkingen in de vrijheid om landbouwgrond te verkopen aan de beste koper overschaduwen de mogelijke afschaffing van de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting. Naast de zorg over de inkomstenbelasting zijn er ook knelpunten in de overdrachtsbelasting. Voor boeren-eigenaren is een strategie met betrekking tot het handhaven van eigendoms- en fiscale rechten meer dan ooit noodzaak. Nu zullen wij aandacht besteden aan maatregelen, die een beperking of afschaffing van de landbouwvrijstelling minder nadelig doen zijn.

    De meeste landbouwers weten wel wat hun grond bij verkoop zou opleveren, althans wat de zogenaamde WEVAB is, dat is de waarde van landbouwgrond die gewoon landbouwgrond blijft. Herwaarderen tot die WEVAB is in meerdere opzichten van belang. Niet alleen is dan de waarde op de balans in overeenstemming met de feitelijke waarde, waardoor er minder boekwinst zal zijn en minder belasting verschuldigd zal zijn, ook wordt daarmee de waarde veel beter in beeld gebracht. Zou een overheids-voorkeursrecht of onteigening aan de orde zijn, dan zal bij een lagere waarde gemotiveerd moeten worden door de overheidsinstantie waarom niet tot de boekwaarde de schade wordt vergoed.

    Je kunt niet zomaar herwaarderen. Hoe dan ook is duidelijk dat jaarlijks de waarde aanpassen fiscaal niet is toegestaan. Er moet een aanleiding zijn. Dat kan zijn omdat er inbreng is in een BV of maatschap (met de kinderen), vooral als dat voor een paar procent is, waarbij de eigenaar grotendeels eigenaar blijft, is dat een werkbare methode. Er zijn er meer, maar alle komen erop neer dat als er een (gering) economisch belang al is dat toekomstige winst overgaat, dan mag er worden geherwaardeerd.

    Let op dat er geen overdrachtsbelasting verschuldigd wordt. De grond moet wel minstens 10 jaar agrarisch gebruikt blijven worden en de vrijstelling is beperkt tot cultuurgrond. Maak ook een apart dossier aan over, hoe u aan de waarde bent gekomen, dat kan vooral later van pas komen. U moet ook bij vrijstelling van overdrachtsbelasting toch aangifte doen. Herwaardering kan via de notaris, maar dat hoeft niet. Een simpele onderhandse akte voldoet, ook aangifte kan door een ieder worden gedaan.

    De agrarische sector wordt in het huidige politiek-maatschappelijk debat steeds meer in de verdrukking gebracht. Wees waakzaam en neem maatregelen om uw rechten en fiscale positie te beschermen. Helaas is afwachten niet de juiste optie.

    Lees verder
Follow us
email
twitter
facebook