Hoge Raad opent deur voor vrijstelling van box 3 heffing, maak bezwaar!
10-07-2019De Hoge Raad heeft op 14 juni 2019 beslist dat een belastingplichtige, die een buitensporig zware last ondervindt van box 3 (vermogensrendements) heffingen op spaargeld en beleggingen, met succes een beroep kan doen op de verdragsbescherming in het EVRM van eigendom. Dit kan betekenen dat de aanslag met box 3 heffing wordt vernietigd. Er moet wel worden aangetoond dat de belasting een "buitensporig zware last" is voor een belastingplichtige. Dat zal niet zo snel aan de orde zijn, niettemin gaat deze beoordeling verder dan alleen het in aanmerking nemen van de jaarlijkse inkomsten uit box 2 en box 1. Naar onze visie zouden diegenen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van opgespaard vermogen bij uitholling van het vermogen door belastingheffing wel eens een buitensporige last kunnen ondervinden. Daarbij speelt een rol dat box 3 niet een vermogensbelasting is, maar een vermogensrendementsheffing. Het loont de moeite om die discussie met de fiscus nog maar eens aan te gaan, dat kan in de vorm van bezwaar tegen de aanslag IB, ook al zou die volgens de eigen aangifte worden of zijn opgelegd. Ook diegene die in het collectief bezwaar zijn opgenomen moeten opletten, daar blijft ruimte voor een individuele beoordeling, vul indien nodig het bezwaar IB 2013 en 2014 aan op dit punt.
Wet an sich kan niet worden getoetst door de Hoge Raad
Hoewel de Hoge Raad (HR) de box 3 bepalingen in de wet IB om formele redenen niet terzijde kan stellen (de HR kan de wetgever niet corrigeren) en dus de procedures door de appellanten zijn verloren, is de boodschap van de HR onmiskenbaar. De toepassing van de wet op de belastingplichtige kan desgevraagd wel worden getoetst door de rechter.
Rendement spaarrekening kan uitgangspunt zijn
Van een belastingplichtige kan niet worden verlangd, dat hij risicovol belegt in aandelen e.d. op straffe van uitholling van zijn vermogen door de fiscus. Met andere woorden het argument van de minister dat iedereen gemakkelijk 4% rendement kan halen, mits je maar zo slim was en bent om met meer risico te lopen door in aandelen en dergelijke te beleggen, vindt geen steun bij de Hoge Raad. Spaargeld kan best de benchmark zijn en is wel degelijk het uitgangspunt bij de bepaling of de vastgestelde rendementen haalbaar zijn. Dat blijkt in 2013 en 2014 niet het geval geweest te zijn, aldus de HR.
Veeg uit de pan
Het oordeel van de HR is een veeg uit de pan voor de Tweede Kamer, Regering en vooral het Ministerie van Financiën. Opmerkelijk is dat de Hoge Raad ondanks het afwijzen van het beroep toch zijn overwegingen kenbaar maakt. Dat is uitzonderlijk want in de meeste gevallen worden cassatieberoepen vrijwel ongemotiveerd afgewezen. Het oordeel van de Hoge Raad geeft aan dat de overheid de burgerrechten inzake bescherming van eigendom bij belasting heffen serieus moet gaan nemen. Belasting heffen op basis van ficties heeft zijn grenzen, als het op onteigening gaat lijken, is dat een brug te ver. Bij nader bestuderen van het arrest blijkt dat de Hoge Raad aldus de Belastingdienst een huiswerkopdracht meegeeft, die een fikse werklast voor de fiscus kan gaan opleveren.
Pyrrusoverwinning fiscus
De Hoge Raad zet dus, hoewel de procedures door de belastingplichtigen zijn verloren, in zijn motivering de deur wijd open voor iedere belastingplichtige om met kans op succes bezwaar te maken en zijn individuele positie ter beoordeling voor te leggen. Dat geldt dus ook voor de bezwaren, die nu lopen over 2013 en 2014, deze arresten (er waren zes proefprocedures in het kader van massaal bezwaar) betekenen dus niet "einde verhaal", ga dus niet akkoord met een afwijzing van de inspecteur op basis van deze arresten. De al gemaakte bezwaren zullen wel moeten worden aangevuld en ook nieuwe bezwaren zullen inhoudelijk goed gemotiveerd moeten zijn. Dat moet op basis van feiten en omstandigheden, die een belastingplichtige zelve aangaan. Het gaat er dus om dat ieder voor zich in zijn geval aantoont dat sprake is van een buitensporig zware last. De vraag is wat onder een "buitensporig zware last" moet worden verstaan, hoe dan ook is dat voor iedereen verschillend. Je zou denken dat dit bij vermogende, dus "rijke" mensen niet zo snel aan de orde is. De Hoge Raad lijkt aan de hand van de inkomsten uit andere bronnen in een bepaald jaar te willen beoordelen.
Niettemin gaat het mogelijk toch verder dan de jaarlijkse inkomsten. Houd in de gaten dat box 3 geen vermogensbelasting is, maar een rendementsheffing, we belasten dus niet de bron van inkomen maar genormeerd rendement op vermogen. Waar in de Wet IB 1964 alleen inkomen uit vermogen werd belast wordt nu, wet IB 2001, vermogensrendement belast, dus inkomen en waardevermeerdering tezamen. Die tezamen worden op 4% van de waarde van het vermogen op 1 januari van het jaar bepaald.
Vermogen met een doel, buitensporige last
Als sprake is van vermogen met een doel, bijvoorbeeld pensioen of lijfrenteuitkeringen of om in levensonderhoud te voorzien, bijvoorbeeld na het toegebracht zijn van letsel, dan zou de instandhouding van dit vermogen mede worden bepaald door sterftekansen, (reken)rente en eventuele kostenopslagen om van indexeringen nog maar te zwijgen. Er gloort dan een bekende discussie, …, juist ja ..., de discussie over werknemerspensioenen.
Vermogensrendement
Als rendement zou bestaan uit rente en vermogenswinst, dan is de vraag wat er moet gebeuren bij negatief rendement. Zou niet sprake kunnen zijn van een "buitensporig zware last" als het vermogen niet (meer) voldoende is, om het doel te kunnen vervullen waarvoor het vermogen in stand gehouden moet worden.
Stel nu, dat iemand die geen of onvoldoende pensioen heeft en na zijn werkzaam leven zal moeten leven van zijn vermogen en pakweg 48 jaar is, en hij heeft € 500.000 gespaard o.i.d. Wat zou daar dan van over zijn als hij op 68-jarige leeftijd AOW krijgt. Alsdan zou de combinatie geen rente, inflatie en 1,34 % - 1,68% bij vermogens boven pakweg € 160.000 tot een uitholling leiden van ca 1% per jaar. Bij een vermogen van € 500.000 bedraagt de uitholling € 140.000 door het inmiddels progressieve tarief in box 3, dit alles bij ca 2% inflatie per jaar gedurende de 20 jaar.
Om deze uitholling op te vangen moet dus 1% van € 500.000 dus € 5.000 extra worden gespaard van het netto-inkomen om de vermogensachteruitgang te stoppen. Let wel, voor die € 5.000 extra sparen moet eerst bruto-inkomen worden verdiend en voorts wordt de besparing ook nog weer extra belast in box 3. Dit alles zou bij een vermogen op 48-jarige leeftijd een cumulatieve "rekenrente" opleveren van 3,34% - 3,68% per jaar en wel het eerste jaar bij € 500.000 ca 3,5% ofwel € 17.500 van het netto- inkomen.
Dit is maar een ruw rekenvoorbeeld, er zijn complexere denkbaar. Niettemin is duidelijk dat sparen met als doel het vormen of in standhouden van vermogen als appel voor de dorst erg duur is geworden. Het was al duidelijk dat het kapitaaldekking-stelsel van onze werknemerspensioenen achterhaald is, en daar is bovendien nog sprake van uitgestelde belastingheffing. Niet het vermogen (aanspraak) wordt belast, maar de uitkering en voorts is er beperkte heffing van VpB op de rendementen. In vergelijking tot particulier box 3-vermogen rendeert pensioenkapitaal nagenoeg bruto, terwijl bij particulier vermogen de rendementsgrondslag jaarlijks vermindert.
Hoge Raad … buitensporige last kan betekenen dat box 3 heffing moet worden verminderd
Als inflatie en box 3 vermogen uithollen, zoals nu al jaren het geval is, dan zou de instandhouding van vermogen met 0% rente na cumulatieve jaarlijkse belastingheffing en inflatie mede de benchmark moeten kunnen zijn voor "buitensporige last".
Als de Hoge Raad dan ook nog zou meegaan met de afweging dat vermogensopbouw met een vergelijkbare systematiek als bij opbouw van pensioen en lijfrente, noodzakelijk is voor diegenen die niet via arbeid in dienstbetrekking via de werkgever pensioen kunnen opbouwen, dan zijn de rapen voor het Ministerie van Financiën gaar. Het gevaar voor de schatkist dreigt dat de pensioendiscussie en uitstel van AOW en lage bejaardentarieven in de IB, via de toets "buitensporig zware last" ertoe kunnen leiden dat vermogen met als doel "levensonderhoud" voor de oude dag pas kan worden belast als er een normaal noodzakelijk rendement is gehaald met inachtneming van sterftekansen, positie partner en rekenrente. Kortom het vermogen wordt dan tegenover behoefte (te vergelijken met de verplichting van een pensioenuitvoerder of lijfrenteverzekeraar) geplaatst.
Daarmee zou het Ministerie van Financiën het eigen argument dat verlaging van AOW en uitstel van het bejaardentarief in de IB noodzakelijk is om de vergrijzing betaalbaar te houden als een boomerang terug zien komen.
* Overigens kennen we nu al voor bepaalde vermogensbestanddelen lagere rendementsgrondslagen. Zo wordt voor regulier verpachte landbouwgrond slechts 50% (recent verhoogd naar 60%) van de waarde in onverpachte staat aangehouden als grondslag, dit omdat bij verpachting sprake is van onder rendement doordat maximale pacht op basis van normen met een wettelijke grondslag is vastgesteld. Deze regeling is in feite in strijd met doel en strekking van de wet IB 2001, omdat niet alleen naar de inkomsten moet worden gekeken maar ook naar de waardestijging van de (verpachte) grond. Anders dan bij vermogen dat liquide wordt gehouden is landbouwgrond sterk in waarde gestegen sinds 2001.
Teleurstelling niet terecht
In de media en vooral de kranten overheerst de teleurstelling over de uitkomst van de arresten van de Hoge Raad, dat lijkt mij niet terecht. Voor de creatieve fiscalist valt er bij de aangifte IB heel wat te winnen als het vinkje wordt aangekruist dat over box 3 een expliciet standpunt wordt gevraagd en/of er bezwaar wordt gemaakt en wordt gesteld dat de vermogensuitholling te veel lasten met zich meebrengt. Als de inspecteur negatief oordeelt of zich al te makkelijk vanaf maakt, dan zijn er kansen bij de rechter. Goed motiveren en goed duidelijk maken dat het in dit geval toch "echt" een buitensporige zware last oplevert, is nodig, weliswaar niet makkelijk, maar geenszins een kansloze exercitie. Kortom, wij verwachten veel discussie met de inspecteurs over box 3, dat worden dus flinke vertragingen voor de fiscus bij de aanslagregeling, die zal daar niet blij mee zijn.
Tot slot
Enig leedvermaak ten opzichte van het Ministerie van Financiën is niet te onderdrukken, boontje komt om zijn loontje. Slechte onrechtvaardige wetgeving leidt tot weerstand. Dit is het enige verzet dat ouderen, zelfstandigen en diegenen die moeten leven van vermogen kunnen bieden tegen te hoge belastingdruk. De tariefverandering, die onlangs door verandering in de wet IB tot stand is gebracht, was halfhartig en is onvoldoende. Ik heb geen medelijden met de forse werklast die voor de fiscus ontstaat, het Ministerie van Financiën had al lang met iets anders moeten komen.
"Frappez … frappez" lijkt de enige mogelijkheid te zijn om Den Haag tot verandering van inzicht te brengen. Het is jammer dat het niet anders blijkt te kunnen, deze Hoge Raad uitspraken helpen niettemin.~~
Laatste nieuws
- Fiscus blijft te veel heffen in box 3, rechtsherstel niet voldoende Door Wijnkamp Keulers op 16-02-2023 Lees verder
- Landbouwgrond in gebruik bij eigen landbouwbedrijf blijft fiscale aandacht vragen Door Wijnkamp Keulers op 24-01-2023 Lees verder