Klimaatvoorzieningen in de fiscale jaarwinst: meer mogelijk dan je zou denken
31-07-2025Onlangs is Annemiek Keulers, werkzaam op ons kantoor, afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam als fiscaal jurist LL.M. Zij heeft in haar afstudeerscriptie de gevolgen van klimaatmaatregelen voor de fiscale winst in kaart gebracht. De lasten voor ondernemers leiden eerder en in meerdere mate tot fiscale aftrekposten. Het vormen van voorzieningen en afwaarderen naar lagere bedrijfswaarde van bijvoorbeeld gebouwen kan tot aanzienlijk lagere fiscale winst leiden. Dit alles kan binnen het huidige winstbegrip en zonder specifieke wetgeving. De verplichtingen om het klimaat niet te verslechteren en zelfs te herstellen zijn er nu al op basis van verdragen en de maatschappelijke zorgplicht. Jaarrekeningen en fiscale winst worden nog teveel opgesteld zonder de gevolgen van klimaatverandering actief in aanmerking te nemen. Accountants en fiscalisten moeten aan de bak.
Auteur: A.L. Keulers LL.M. fiscaal recht
Samenvatting
Ondernemingen worden door de voortschrijdende klimaatproblematiek steeds nadrukkelijker geconfronteerd met verplichtingen rondom verduurzaming, herstel en compensatie. Deze verplichtingen zijn nu al juridisch afdwingbaar en maatschappelijk verankerd. Toch worden klimaat-gerelateerde lasten in de fiscale praktijk niet altijd erkend door de Belastingdienst en de wetgever. Dit artikel betoogt, aan de hand van onder meer het Urgenda-arrest, Europeesrechtelijk verplichte publicatienormen en het goed koopmansgebruik, dat het fiscaal mogelijk en verdedigbaar is om voorzieningen te treffen voor klimaatmaatregelen en bedrijfsmiddelen af te waarderen naar lagere bedrijfswaarde, mits aan de gebruikelijke voorwaarden wordt voldaan, op basis van klimaatverplichtingen en de maatschappelijke zorgplicht van ondernemers. Ondernemers behoeven of zelfs mogen niet wachten op specifieke wettelijk uitwerking, zij moeten nu al aan de bak, en dat heeft gevolgen voor de (fiscale) balans en (fiscale) winst. Mogelijk moeten ook commerciële balansen actiever worden aangepast.
Inleiding
De klimaatverplichting voor ondernemingen is niet louter een moreel of politiek onderwerp. Civielrechtelijk is zij verankerd in art. 6:162 BW, en vormt zij een uitwerking van verdragen (zoals het EVRM) en internationale soft law, waaronder de UN Guiding Principles. De verplichting tot CO2-reductie en natuurherstel is een (juridische) realiteit en heeft ook fiscale gevolgen. De kernvraag: in welk belastingjaar zouden deze lasten in de jaarwinst tot uiting moeten komen, zijn het toekomstige lasten of zijn de lasten er nu al en wortelen zij in het verleden? Meer specifiek: kunnen ondernemingen voor deze lasten een voorziening vormen en kunnen, of moeten, bedrijfsmiddelen die bijvoorbeeld vervuilend zijn worden afgewaardeerd ook al kan er (wettelijk) niet (meer) op worden afgeschreven?
Juridische grondslagen voor klimaatlasten
Het Urgenda-arrest (HR 20 december 2019) bevestigt de rechtsplicht van de Staat tot klimaatmaatregelen op basis van art. 2 en 8 EVRM. Het arrest Milieudefensie t. Shell (Rb. Den Haag 2021, Hof 2024) trekt dit door naar bedrijven, met een invulling van de maatschappelijke zorgplicht uit art. 6:162 BW. Daarnaast verplicht de CSDDD grote ondernemingen tot het opstellen van klimaattransitieplannen en het nemen van gepaste herstelmaatregelen in de keten. Deze verplichtingen werken door naar kleinere ketenpartners, en maken dat de lasten dus nu al aan de orde zijn.
Lagere bedrijfswaarde bij eerdere klimaatveroudering
De gevolgen van klimaatverslechtering laten zich zien in de verminderde bruikbaarheid van bedrijfsmiddelen, die eerder dan hun geschatte levensduur zullen moeten worden vervangen of een mid-life update moeten hebben. Dat kun je zien aankomen, als dat zo is, dan mag je nu al afwaarderen. Is dat niet gebeurd, dan is de vraag of een update een investering is die bovenop de te hoge boekwaarde komt of dat de investering in feite nagekomen kosten zijn. In veel gevallen zal het saldo van afwaardering tezamen met investering in aanmerking moeten worden genomen. Netto geen verbetering dus, maar het op vereiste klimaatniveau terugbrengen, waardoor de kosten van update, "kosten" zijn, die ten laste van de jaarwinst komen. Vooral bij bedrijfsgebouwen, die aan afschrijvingsbeperkingen zijn onderworpen, kan een dergelijke uiting van waardeverlies interessant zijn. Voor de commerciële jaarrekening geldt dat de waardering van activa op lagere bedrijfswaarde bij klimaatveroudering mogelijk verplicht is of als toelichting bij de jaarrekening moet worden opgenomen, al was het maar in het kader van mogelijke ketenpartner-verplichtingen.
De voorziening: voorwaarden en toepassing De fiscale voorziening is onderworpen aan de volgende drie eisen:
• Oorsprongsvereiste: de last moet zijn ontstaan voor of op balansdatum;
• Toerekeningsvereiste: de last moet aan het boekjaar kunnen worden toegerekend;
• Zekerheidsvereiste: voldoende zekerheid dat de last zich zal voordoen.
Juist bij klimaatlasten is discussie ontstaan over het toerekeningsvereiste. In oudere rechtspraak (Hof Arnhem 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BP3275) werd geoordeeld dat verbetermaatregelen onvoldoende verband hielden met het verleden en dus niet tot een voorziening konden leiden. Deze redenering houdt echter onvoldoende rekening met (internationale) klimaatverplichtingen, die juist grotendeels voortvloeien uit historische uitstoot.
Argumentatie voor toerekening aan het verleden
De klimaatverplichting is geen vrijblijvende doelstelling, maar een positiefrechtelijke verplichting. Natuurherstel, CO2-compensatie en andere klimaatmaatregelen zijn juridisch afdwingbare lasten, die voortkomen uit emissies uit het verleden. Daarmee zijn ze rechtstreeks toerekenbaar aan het jaar waarin deze vervuiling heeft plaatsgevonden. Dat geldt temeer als een onderneming hierover een concreet plan heeft opgesteld, inclusief begroting en tijdpad.
Zoals Rozendal al opmerkte (NTFR 2011/502), kan het toerekeningsvereiste in die gevallen juist wél vervuld zijn. De klimaatverplichting versterkt dit argument: “De kosten zijn primair het gevolg van eerdere productie, die schade aan het milieu heeft veroorzaakt, waarvoor herstelplicht bestaat."
Conclusie
Een onderneming kan op basis van maatschappelijke zorgplicht en geldende klimaatnormen, verplicht zijn om te investeren in herstel van milieuschade, ook al is er geen specifieke wettelijke regeling. Op basis van juridische grondslagen voor klimaatlasten mag de ondernemer daar in beginsel een fiscale voorziening voor treffen. Mits de kosten hun oorsprong vinden in het verleden en voldoende zekerheid bestaat over het optreden en de omvang ervan, is ook het toerekeningsvereiste vervuld. Klimaatschade en de verplichting tot klimaatherstel vloeien voort uit regelingen, die via 6:162 BW rechtstreekse werking hebben, dat is in beginsel voldoende voor de stelling dat sprake is van een oorzaak met uit en toerekenbaar aan het verleden. De fiscale winstbepaling hoeft de klimaatverplichting niet te frustreren – zij kan er, binnen het flexibele karakter van goed koopmansgebruik, juist een ordentelijk kader aan geven.
U kunt mailen voor een PDF van de scriptie naar wijnkamp@keulers.nl
Laatste nieuws
- Klimaatvoorzieningen in de fiscale jaarwinst: meer mogelijk dan je zou denken Door Wijnkamp Keulers op 31-07-2025 Lees verder
- Niet verhuurde woning voor eigen gebruik ... is dat een box 3 belegging? Door Wijnkamp Keulers op 09-10-2024 Lees verder