Header achtergrond
Header achtergrond

Verwachte wijzigingen belastingheffing 2019

17-09-2018

De wijzgingen voor het MKB zijn omvangrijk. Vooral de 3,5% verhoging van het AB-tarief voor DGA's springt in het oog. Daar staat wel een verlaging van de VpB tegenover naar 16% over de eerste € 200.000. Voor de IB geldt dat aftrekposten voor het tarief worden afgetopt, de tarieven dalen vooral voor de middeninkomens. De AB-tarieven in box 2 maken dat het aantrekkelijker wordt om het salaris van de DGA te verhogen tot € 68.000 belastbaar inkomen in box 1, bij de voorgestelde lengte van de tariefschrijven is er dan niet zoveel nadeel van de verlaging tarief waartegen mag worden afgetrokken. Oppotten van winst in de BV levert een belastingdruk op van 40% van de winst voor VpB. Per belastingplichtige zal moeten worden uitgerekend wat de gevolgen zijn. In het oog springt ook de verdere beperking van afschrijving gebouwen tot 100% van de WOZ. Dit zijn enige maatregelen van belang voor het MKB.

Inkomstenbelasting
Tarief box 1
De inkomstenbelastingtarieven worden beperkt tot twee schijven. Een basistarief van 36,93 procent en een toptarief van 49,5 procent voor inkomen boven € 68.600. Dit was 36,55% tot € 20.142 en van € 20.142 tot € 68.507 40,85%. Vanaf € 68.507 was het tarief 52%.

Hypotheekrenteaftrek
De hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2020 versneld afgebouwd in vier stappen van drie procentpunt naar 36,93 procent in 2023. Was in 2018 maximaal tegen 49,5% aftrek wordt versneld afgebouwd naar aftrek aan de voet dus tegen het lage tarief van 36,93%. In 2023 moet het lage tarief zijn bereikt.

Eigenwoningforfait
Het eigenwoningforfait wordt vanaf 2020 verlaagd van 0,75 procent naar 0,6 procent. Deze verlaging vindt plaats in drie stappen van telkens 0,05%-punt, te starten in 2020 en vervolgens in 2021 en 2023, dus parallel aan de afbouw van hypotheekrente-aftrek.

Aftrekposten
In 2020 wordt het aftrektarief van alle aftrekposten gelijkgetrokken met het dan geldende aftrektarief van de hypotheekrente. Dit tarief wordt met drie procentpunt per jaar afgebouwd naar het basistarief.

Zelfstandigenaftrek
Het maximale tarief waartegen de zelfstandigenaftrek aftrekbaar is, wordt gefaseerd beperkt, gelijk aan het aftrektarief van de andere aftrekposten. Dus naar verwachting afbouw van 2020 tot en met 2023 naar 36,93%. Over de MKB-winstvrijstelling is nog geen duidelijkheid.

Scholingskosten
De fiscale aftrekpost voor scholingskosten wordt vervangen door een individuele leerrekening voor alle Nederlanders, die een startkwalificatie hebben behaald.

Investeringsregelingen
De energie-investeringsaftrek (EIA), de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) blijven bestaan. Wel wordt het aftrekpercentage voor de EIA verlaagd van 54,5 procent naar 45 procent.

Tarief box 2
Het box 2-tarief gaat gefaseerd omhoog van 25 procent naar 27,3 procent in 2020 en 28,5 procent in 2021.

Rendementspercentages box 3
De jaarlijkse bijstelling van de rendementspercentages voor box 3 zal op Prinsjesdag bekend worden gemaakt.

Algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting wordt vanaf volgend jaar stapsgewijs verhoogd en zal in 2021 uiteindelijk circa € 350 hoger zijn dan nu.

Arbeidskorting
De maximale arbeidskorting wordt in de komende jaren verhoogd met circa € 365. Deze verhoging zal in 2021 in zijn geheel zijn doorgevoerd.

Ouderenkorting
De ouderenkorting zal worden verhoogd met circa € 160. Tegelijkertijd zal er een geleidelijke inkomensafhankelijke afbouw worden geïntroduceerd in plaats van de huidige harde afbouwgrens.

Loonbelasting

30%-regeling
De looptijd van de 30%-regeling wordt verkort met drie jaar van acht tot vijf jaar. Deze nieuwe termijn geldt ook voor werknemers, die al gebruikmaken van de 30%-regeling.

Vrijwilligersvergoeding
De maximale onbelaste vergoeding aan vrijwilligers wordt met € 200 verhoogd naar € 1.700 per kalenderjaar.

Fiets van de zaak
Per 2020 komt er een nieuwe fiscale regeling voor de fiets van de zaak. Deze moet het aantrekkelijker maken om een (elektrische) fiets aan werknemers ter beschikking te stellen.

Toeslagen
Kindregelingen
De kinderbijslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget gaan omhoog. Er komt bovendien een voorstel om de financiering van kinderopvang niet meer via de ouders te laten lopen en in plaats daarvan te werken met een directe financieringsstroom van het Rijk naar kinderopvanginstellingen.

Vennootschapsbelasting

Tarief
Het tarief wordt in stappen verlaagd naar 21 procent (2019: 24 procent, 2020: 22,5 procent en 2021: 21 procent). Het lage tarief (2017: belastbare winst tot 200.000 euro) gaat omlaag naar 16 procent (2019: 19 procent, 2020: 17,5 procent en 2021: 16 procent).

Earningstrippingregeling
Er wordt een nieuwe renteaftrekbeperking ingevoerd in de vorm van een earningstrippingregeling, waardoor overtollige rentelasten (het saldo van rentelasten en rentebaten) slechts aftrekbaar zijn tot 30 procent van de gecorrigeerde Nederlandse fiscale winst (EBITDA). De regeling bevat een franchise van € 1.000.000.

CFC-regels
Als een Nederlandse belastingplichtige een belang heeft van ten minste 50 procent in een laagbelaste dochtervennootschap (een controlled foreign company: CFC) zullen nieuwe CFC-regels van toepassing zijn. Bepaalde inkomensbestanddelen van de CFC zullen dan als inkomsten worden belast bij de Nederlandse belastingplichtige.

Afschrijving gebouwen
Bedrijven mogen voortaan nog slechts afschrijven op een gebouw in eigen gebruik tot een boekwaarde is bereikt van 100 procent van de WOZ-waarde (dit was 50 procent van de WOZ-waarde). Afschrijven op gebouwen wordt hiermee dus drastisch ingeperkt. Voor de goede orde, deze afschrijvingsbeperking gaat alleen gelden voor de vennootschapsbelasting en niet voor ondernemers in de inkomstenbelasting.

Fiscale beleggingsinstellingen
Fiscale beleggingsinstellingen (FBI’s) mogen vanaf 2020 niet meer direct beleggen in in Nederland gelegen vastgoed.

Overnameholdings
De renteaftrekbeperking bij overnameholdings komt te vervallen. Dit houdt verband met de introductie van de earningstrippingregeling.

Verliesverrekeningstermijn
De voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt van negen tot zes jaar. De achterwaartse verliesverrekening blijft één jaar. Een groter risico op verliesverdamping dus.

Bronbelastingen


Dividendbelasting
De dividendbelasting wordt per 2020 afgeschaft. Voor dividenden naar landen met een laag winstbelastingtarief en in misbruiksituaties blijft er een bronheffing op dividenden bestaan.

Rente en royalty’s
Per 2021 komt er een nieuwe bronbelasting op uitgaande royalty's en rentebetalingen naar landen met een laag winstbelastingtarief en in misbruiksituaties.

Omzetbelasting

Verlaagd tarief btw
Het verlaagde btw-tarief gaat omhoog van 6 procent naar 9 procent.

Kleine ondernemersregeling
De kleine ondernemersregeling (KOR) wordt per 1 januari 2020 gemoderniseerd. Er komt een facultatieve omzetgerelateerde vrijstellingsregeling (OVOB) voor alle ondernemers, ongeacht de rechtsvorm.

Sportvrijstelling
De btw-sportvrijstelling wordt verruimd. De vrijstelling voor sportbeoefeningsdiensten verricht door niet-winstbeogende instellingen aan hun leden, gaat ook gelden voor niet-leden. Belaste exploitatie van sportaccommodatie kan alleen nog door een winst-beogende instelling, zonder onderscheid tussen leden en niet-leden.

Overig

Exitheffing
Als de zetel van een onderneming vanaf 2019 naar het buitenland wordt verplaatst, dient een eventuele Nederlandse exitheffing in de vennootschapsbelasting in vijf jaarlijkse betalingen te worden voldaan.

Belastingrente
Er wordt geen belastingrente meer in rekening gebracht als de aangifte inkomstenbelasting is ingediend voor 1 mei en de aanslag conform die aangifte wordt vastgesteld. Hetzelfde gaat gelden voor voorlopige aanslagen of aangiftes erfbelasting (geen belastingrente bij een tijdige aangifte met overeenkomende aanslag).

Energiebelasting
De energiebelasting voor aardgas gaat omhoog, terwijl de energiebelasting op elektriciteit iets wordt verlaagd. De tarieven in de eerste schijf op aardgas gaan omhoog met € 0,03 en de tarieven in de eerste schijf op elektriciteit gaan omlaag met € 0,0072.

Belastingvermindering energiebelasting
De belastingvermindering in de energiebelasting wordt verlaagd met € 51 van € 308 naar € 257. Het grootste deel van de verminderde belastingbesparing slaat neer bij bedrijven.

Afval
Er komt een hoger tarief op het verbranden en storten van afvalstoffen en de grondslag wordt verbreed. Daarnaast wordt een heffing geïntroduceerd op het exporteren van afval. De vrijstelling van zuiveringsslib voor belasting wordt daarnaast afgeschaft en er zal ook geheven gaan worden over afval dat wordt verbrand in biomassa-energiecentrales. Bij dat laatste zal een heffing van afvalstoffenbelasting bij verwijdering buiten Nederland noodzakelijk zijn.

Vrachtwagens
Er wordt een kilometerheffing voor vrachtverkeer ingevoerd, waarschijnlijk niet eerder dan per 2023. Het daarvoor te introduceren registratie- en betalingssysteem wordt gelijk aan dat in de buurlanden, zodat voor vrachtauto’s geen extra apparatuur benodigd is. Tegelijkertijd wordt de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s verlaagd.

Taxi’s
De BPM-teruggaaf op taxi’s wordt per 1 januari 2020 afgeschaft. Tot die tijd zijn emissie-loze taxi’s vrijgesteld van belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

Laatste nieuws

  • Net sluit zich om box 3-ontwijkers, per 2025 einde aan mogelijkheden van een open fonds voor gemene rekening (FGR) Door Wijnkamp Keulers op 23-04-2024

    De keuze om in plaats van de vaste box 3 belastingheffing het min of meer werkelijk rendement te laten belasten via een open fonds voor gemene rekening (FGR) is met ingang van 1 januari 2025 verleden tijd. Vooral familiefondsen worden getroffen en niet alleen de toekomstige box 3-heffing is een punt, er zal ook nog eerst per 31 december 2024 moeten worden afgerekend over stille reserves. Omdat de FGR vanaf 1 januari 2025 niet meer zelf belastingplichtig is, maar via fiscale transparantie de achterliggende deelnemers rechtstreeks zullen worden belast, wordt de stakingswinst bij de FGR belast en wordt er ook nog eens box 2 AB winst bij de deelnemers in aanmerking genomen. De belastingdruk kan oplopen tot ca 49% per 1 januari 2025. Voor lagere bedragen, ca € 200.000 stakingswinst en tot € 67.000 (€ 134.000 voor fiscale partners) is de druk wat lager, maar nog steeds meer dan 40%. Er zal vanaf 2025 voldoende cash moeten zijn om de belasting te kunnen betalen, begroten en plannen is aan te bevelen, zo denken wij. Er is wel voorzien in betalingsregelingen, maar dan moet er zekerheid worden verschaft, dus of dat veel zin heeft valt te bezien.

    Ook de mogelijkheid om vermogen in een Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI) onder te brengen wordt minder, dat kan alleen nog bij beleggingsinstellingen, die een vergunning hebben en onder AFM-toezicht staan. Bij vermogen in NV's en BV's blijft wel het VpB-regiem gelden, de gecombineerde belastingdruk van AB box 2 en VpB in combinatie met het ontbreken van ondernemingsfaciliteiten bij beleggingen (geen BOR, geen HIR etc.) maakt dit niet zonder meer een bruikbaar alternatief, want een BV of NV in de benen houden is toch een stap verder dan een FGR. Ook de open CV met als doel box 3 vermijden is einde verhaal, ook daar moet worden afgerekend, tenzij het aandeel in de CV al onderdeel was van box 3-vermogen. Bij een CV, die een onderneming, maatschap en Vof exploiteert, verandert er in beginsel niks, die waren al fiscaal transparant en winst werd al bij de vennoten in aanmerking genomen.

    De fiscale transparantie heeft werking naar de overdrachtsbelasting, tenzij er sprake is van handelen waarbij een economisch belang overgaat op een derde. Omdat "verkrijging" het belastbaar feit oplevert, heeft het louter wijzigen van het fiscaal regiem geen gevolg, kijk niettemin uit met wijzigingen in verhoudingen tussen de deelgenoten, 10,4% heffing is niet fijn.

    De komende herzieningen van de belastingwetgeving hebben niet alleen het meer belasten van vermogen op basis van werkelijk behaald rendement tot doel, ook het verschil tussen VpB box 2 en box 3 wordt verminderd. Daarnaast worden ondernemers en werknemers steeds meer gelijk behandeld … met een opwaartse trend in de belastingdruk … voor ondernemers en vermogenden. Oudere - en ex-ondernemers, vooral diegenen zonder pensioenregeling, die dachten van hun belegd vermogen rustig te kunnen gaan leven, moeten zich heroriënteren. En niet alleen zij, voor alle vermogenden, die box 3 hebben willen vermijden via FGR, open CV en VBI, is er een nieuwe realiteit vanaf 2025.

    Lees verder
  • Landbouwvrijstelling opnieuw roep om afschaffing Door Wijnkamp Keulers op 08-04-2024

    Naar aanleiding van de mogelijke invoering van een vermogenswinstbelasting in een herziene regeling van box 3 staat nu ook weer de landbouwvrijstelling ter discussie voor ondernemers. Landbouwers, die hun grond nog niet hebben geherwaardeerd, doen er goed aan om hun fiscale positie opnieuw te beoordelen.

    Onder het motto dat een verslechtering van de fiscale positie van verpachters naast die van ondernemers-landbouwers ook een gelijke behandeling is, dreigt een aanzienlijke extra IB-claim. Dat zal landbouwers, die vrijwillig willen stoppen, niet stimuleren. Ook zal bij onteigening en daarop lijkende stakingsregelingen de overheid belastingschade moeten gaan vergoeden, zo lijkt het.

    Of de wetgever zich dit allemaal realiseert is de vraag… overigens dit geldt voor meer regelingen, die ten nadele van ondernemers zijn ingevoerd. In Den Haag is men zo langzamerhand zo vervreemd van ondernemers en het platteland dat valt te vrezen voor weer een lastenverzwaring.

    Lees verder
  • Inkomstenbelasting op box 3 vermogen blijft te hoog, maak bezwaar … Door Wijnkamp Keulers op 22-02-2024

    Nadat de box 3 heffing door de Hoge Raad op 24 december 2021 in strijd met burgerrechten werd geacht en de Hoge Raad de Staat gebood rechtsherstel toe te passen, spitst de tegenstelling tussen fiscus en burgers zich toe op twee aspecten. Moeten ook niet bezwaarmakers worden gecompenseerd en is het door de staatssecretaris geboden rechtsherstel voldoende?

    Het eerste punt loopt nog steeds, het ministerie ligt dwars, de rechter is wederom aan zet. Omdat geprocedeerd wordt binnen de kaders van het bestuursrecht zijn de kansen op succes klein.

    Op het laatste punt heeft ook ons kantoor een procedure gevoerd, bij het Hof is inmiddels het gelijk aan de kant van onze cliënt gebleken. De staatssecretaris ging in cassatie en inmiddels is in onze zaak en nog een paar andere het advies van de advocaat generaal gepubliceerd. Advocaat Generaal Pauwels concludeert tot afwijzing van het cassatieberoep, onze cliënt krijgt dus gelijk. AG Pauwels geeft bovendien de Hoge Raad in overweging uit te werken wat dat rechtsherstel moet inhouden.

    De AG geeft aan dat ook de lagere heffing, die over 2017 tot en met 2021 is opgelegd, onder meer aan diegenen, die bezwaar maakten, opnieuw en nog steeds moet worden getoetst aan het werkelijk behaalde rendement. Als het herstelbesluit, waarop de herziene heffing is gebaseerd, opnieuw leidt tot een fictief rendement dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, dan is ook het herstelbesluit evenals de oorspronkelijke box 3-heffing in de wet IB onverenigbaar met het EVRM.

    Wat moet worden verstaan onder “werkelijk behaald rendement” is echter niet duidelijk. Vallen koerswinsten of andere waardeveranderingen “op papier” eronder, moet worden gecorrigeerd voor de inflatie, moet het gaan om al het vermogen of moeten vastgoed, aandelen en spaartegoeden worden onderscheiden. Ook is er wat ons betreft de vraag of het doel van het vermogen een rol speelt, met andere woorden, mensen die vermogen aanhouden, omdat ze geen pensioen hebben, hebben die geen recht op (extra) bescherming van het EVRM, omdat de verplichtingen nu eenmaal toenemen bij inflatie en bij pensioenfondsen pensioenverplichtingen wel worden vastgesteld met oprenting en dergelijke.

    Box 3 was al een nachtmerrie voor het Ministerie van Financiën, de problemen zijn niet opgelost met de huidige aanpassingen, als de Hoge Raad tenminste het advies van de AG volgt. Bovendien blijft het Ministerie maar wrijven in de vlek. Eerst hebben zij in 2016 de regeling van massaal bezwaar beperkt. Voorheen gold rechtsherstel ook voor niet bezwaarmakers als het massaal bezwaar werd toegewezen. Sindsdien alleen voor bezwaarmakers. Men zag kennelijk het onheil over box 3 aankomen en wilde de schade beperken. Er is massaal bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB voor box 3. Dat massaal bezwaar zal in de toekomst niet minder worden, met alle gevolgen voor de belastinginning van dien.

    Want een ieder, die meent in box 3 te worden belast (al dan niet op onderdelen van het vermogen) via vastgesteld rendement, dat hoger is dan het daadwerkelijke rendement, doet er goed aan bezwaar te maken. De behandeling van niet-bezwaarmakers door het Ministerie van Financiën en weigeren om teveel geïnde belasting terug te betalen, is wat ons betreft eens maar nooit weer.

    De lopende procedures en de actieve rol die de AG vraagt van de Hoge Raad geven aan dat de Staatssecretaris van Financiën nog steeds niet voldoende acteert… het roer moet om en men verzuimt dat. In plaats van regelgeving, die vooral was gericht op het beperken van het moeten terug betalen van onrechtmatig geïnde belasting, had men regelgeving moeten maken die rechtmatig is voor alle benadeelden. Dat nu de Hoge Raad opnieuw eraan te pas moet komen om het onvermogen van bestuur en wetgever te repareren is eigenlijk opmerkelijk. Want een scheidsrechter die bij ontevredenheid over regels wordt gevraagd om dan zelf maar betere regels te maken loopt het risico dat lang niet alle deelnemers hem onafhankelijk zullen blijven vinden. Wetgever is wetgever, bestuur is bestuur en rechter is rechter. Ik ben benieuwd wat de Hoge Raad gaat beslissen.

    Lees verder
  • Belastingheffing en nieuw kabinet … oude Tweede Kamer regeert door … Door Wijnkamp Keulers op 13-12-2023

    In de nacht van 26 oktober 2023 heeft de oude Tweede Kamer een groot aantal amendementen aangenomen op fiscale wetgeving, waaronder het belastingplan 2024. Er is sprake van forse lastenverhoging voor middengroepen en vooral het MKB, die ver in de toekomst doorwerken. We geven wat voorbeelden. De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers wordt ingeperkt, in de geldende vijf jaars-periode wordt het tarief van 30% (1e 20 maanden) afgebouwd naar 20% (2e 20 maanden), naar 10% voor de laatste 20 maanden. Dat betekent dat deze werknemers in Nederland netto veel minder overhouden dan in het ons omringende buitenland. Indiërs, Amerikanen, Engelsen, Oost Europeanen en noem verder maar op gaan echt niet voor Nederland kiezen met deze maatregelen. Ook, vooral Amerikaanse en Britse, aandeelhouders of shadow-bankers gaan hun geld elders in Europa of de VS investeren. De VS haalt, in tegenstelling tot Nederland dat bedrijven de grens over jaagt, deze bedrijven met subsidies en lagere belastingen juist terug. Dat gaan we in Europa en vooral Nederland merken.

    De Tweede Kamer heeft zichzelf inmiddels wijs gemaakt dat DGA’s eigenlijk geen ondernemers zijn, maar als werknemers belast moeten worden. De oppot- en weerstandfunctie van eigen vermogen, vooral belangrijk nu banken weigeren het MKB te financieren en nu beleggers extra worden belast, is niet in aanmerking genomen. Men wil reserves afromen door belastingverhogingen. CDA en VVD zijn er niet meer voor de ondernemers en dat is te merken.

    Voor de DGA heeft de Tweede Kamer nog even snel het kunnen lenen bij de eigen BV extra beperkt. Een DGA, die in 2023 zijn eigen woning met een eerste hypotheek bij de bank heeft gefinancierd en daarop aan het aflossen is en de rest via zijn eigen BV financierde, vist nu achter het net als de bank geen toestemming geeft voor een tweede hypotheek en er per 31 december 2023 meer dan € 700.000 in totaal is geleend. Dat is natuurlijk een hoog bedrag maar alles telt mee, leningen voor kinderen voor hun (studenten)woning, leningen die opvolgers zijn aangegaan om erfbelasting te financieren of een echtscheiding te kunnen financieren, alles telt mee.

    Op 26 oktober jl. is het maximum per 31 december 2024 plotsklaps € 500.000 geworden. Voor leningen uit de eigen BV voor eigen woningen, die voor 2023 zijn gebouwd of verkregen en als de leningen behoorlijk zijn geregeld, geldt dit allemaal niet, hoewel … de Tweede Kamer is behoorlijk losgeslagen, je weet maar nooit wat ze volgend jaar weer verzinnen. DGA’s die boven de € 700.000 met hun rekening-courantschuld en leningen zitten, doen er goed aan dividend uit te keren, het tarief is nu nog 26,9%, dat wordt 33%, zij het dat € 67.000 tegen 24,5% mag worden uitgekeerd. De dividenduitkering telt wel mee voor de inkomensafhankelijke heffingskorting en andere regelingen. Regel nu niet teveel via de kinderen: leningen uit de BV aan de kinderen worden bij de DGA in aanmerking genomen.

    Voor de beleggers in panden is er in 2023 nog gewoon een vast rendement van (voorlopig) 6,17% waarmee wordt gerekend, het tarief stijgt naar 32%, zodat bijna 2% belasting moet worden betaald boven de vrijstelling van (meestal tweemaal) € 57.000. Vanaf 2027 gaat er mogelijk een vermogenswinstbelasting gelden, maar daarover in een later stadium meer. Spaarders zijn nu beter af, het is dus puur fiscaal gezien het beste om waar mogelijk op 1 januari 2024 zoveel mogelijk in spaargeld te hebben.

    Op dit moment wordt onder meer het Belastingplan 2024 in de Eerste Kamer behandeld. Of de Eerste Kamer met een grote BBB-fractie en een afwezige NSC-fractie nog veel zal willen tegenhouden is de vraag.

    Al met al een heftig 2023. Door de staat van ’s Rijks kas en de “state of mind” van onze Tweede Kamer zal het er de komende jaren voor de middenklasse en dan vooral ouderen en ondernemers niet beter op worden. Zet u maar schrap …

    Lees verder
  • Hoe om te gaan met minderwaarde gebouwen veehouderij door milieumaatregelen? Door Wijnkamp Keulers op 23-10-2023

    Tegen de achtergrond van de beëindigingsregelingen voor de veehouderij (LBV en LBV +) is er een aantal fiscale issues geadresseerd door Belastingdienst en landbouwaccountants. De richtlijnen in de vorm van vraag en antwoord geven niet zozeer nieuwe regels, het is meer dat de bestaande regels worden geplaatst tegenover de verliezen, die ontstaan doordat landbouwbedrijven verplichtingen opgelegd krijgen door maatregelen inzake natuur en milieu, volksgezondheid en ruimtelijke ordening. De minderwaarde van de kapitaalgoederen moet worden verwerkt, de fiscus zal een deel van het verlies moeten dragen. Omdat lang niet vanzelfsprekend is, dat alle landbouwaccountants raad weten met de optredende verliezen, ook daar is er gebrek aan agrarische kennis, geven wij u wat handvatten. Let op … de handvatten zijn niet zonder meer toe te passen, raadpleeg een goede agro-fiscalist voor specifiek advies, dat kan wat ons betreft in samenspraak met uw eigen accountant of boekhouder.

    Minderwaarde bedrijfsgebouwen:
    Als er een productiebeperking of productieverbod van kracht wordt, dan verliest een bedrijfsgebouw in beginsel "bedrijfswaarde", omdat door de mindere economische levensduur er onvoldoende opbrengst is om rente, afschrijving en onderhoud volledig te dekken. Voor de hand zou liggen om de afschrijvingen te corrigeren, dus meer en eerder afschrijven over de resterende jaren. Dat is echter niet in overeenstemming met goed koopmansgebruik. In het meest recent openstaande jaar in een keer de boekwaarde verminderen is een betere optie. De Belastingdienst is naar ons oordeel gehouden om mee te werken aan een behoorlijke regeling van het fiscaal (progressie)nadeel, dat kan ontstaan als een last in één inhaaljaar moet worden genomen, maar betrekking heeft op meerdere achterliggende jaren. Als sprake is van restwaarde 0 van gebouwen in eigen gebruik, maar de gebruiksduur niet verandert, dan blijft de afschrijving gelijk en conform het artikel inzake de bodemwaarde van artikel 3.30a wet IB, ook dan kan afwaardering naar lagere bedrijfswaarde plaatsvinden. Een praktische oplossing is dan dat de afwaardering wordt uitgesmeerd over de levensduur, de verstreken jaren worden ingehaald, de toekomstige jaren worden jaarlijks naar evenredigheid als last genomen.

    LBV en LBV+, vergoedingen:
    Het onderscheid tussen een vergoeding van vermogensschade of vergoeding van inkomensschade is voor het fiscaal gevolg belangrijk. Ook het onderscheid tussen bedrijfsmiddelen en andere activa is van groot belang. Bij het verplicht slopen van gebouwen voor veehouderij is de sloopkostenvergoeding te onderscheiden van vergoeding (gefaseerd) voor het verlies van productierechten. Omdat productierechten als een bedrijfsmiddel worden beschouwd, kan deze vermogensschadevergoeding worden ondergebracht in een HIR. Er dient per geval te worden bezien of en hoe de bedrijfswaarde van de gebouwen zich ontwikkelt ten opzichte van de vermogensschadevergoeding, soms kan de last eerder worden genomen dan dat de vergoeding tot de winst moet worden gerekend. Aftrek tegen een hoog tarief en belasten tegen laag tarief kan een kwestie van goed plannen zijn, zo ook tijdig oprichten van een BV.

    Voor sloopkosten kan een voorziening worden gevormd, let op dat de sloopkosten niet al te makkelijk door de Belastingdienst worden geacht meerwaarde van (onder)grond op te leveren. Let ook op BTW-correcties, bij sloop in beginsel geen herziening, bij overbrengen naar privé of verkoop aan een derde mogelijk wel herziening. Omdat bij sloop geen herziening aanwezig wordt geacht, zijn de sloopkosten in beginsel ex BTW ten laste van het resultaat te brengen en is de in rekening gebrachte BTW aftrekbaar.

    Lees verder
Follow us
email
twitter
facebook