Header achtergrond
Header achtergrond

Geld geleend van de eigen BV, in 2019 maatregelen nemen

02-11-2018

In de belastingplannen 2019 wordt aangekondigd dat DGA’s, die meer dan € 500.000 lenen van hun BV’s worden aangepakt. Het meerdere boven € 500.000 zal in de toekomst met 25% en mogelijk 28% inkomstenbelasting worden getroffen. Aanvankelijk wilde men zelfs de eigen woning-hypotheken aanpakken maar kennelijk is, na het dividendbelasting-fiasco, ruimte gevonden om dat achterwege te laten.

In combinatie met verhoging van het box 2 tarief naar 28% dreigt het nu al geldende beleid van de fiscus om lenen van de BV eerder en in meer gevallen als dividend uitkering te belasten voor nogal wat DGA’s een flinke rekening op te leveren. Dat geldt niet alleen voor diegenen, die meer dan € 500.000 hebben geleend.

Nu is het lenen van de BV geen ondernemersfaciliteit, er moet gewoon een normale rente (minimaal 3%) aan de BV worden betaald. De ontvangen rente is bij de BV belast tegen 20-25% en bij de DGA niet aftrekbaar (tenzij het een eigen-woning lening is). Bij de DGA valt de schuld aan de BV in box 3. Als de lening niet wordt afgelost, er geen zekerheid tegenover staat, er geen schriftelijke overeenkomst is of de rente alleen maar wordt "bijgeschreven", dan wordt de lening van de BV al snel als een "uitkering" gezien. Deze uitkering is in box 2 bij de DGA belast met 25% inkomstenbelasting (de komende jaren stijgt dit tarief naar mogelijk 28% … of meer, wie zal het zeggen).

Niet zoveel aan de hand dus voor de fiscus, zo lijkt het. Bovendien zijn de vorderingen op de DGA onderdeel van het eigen vermogen van een BV. Komt de BV in de problemen dan zal de DGA er niet aan ontkomen bij te springen. Is de winst daarentegen uitgekeerd aan de DGA en belast geweest met IB bij de DGA, dan is dat geen eigen vermogen meer van de BV. De BV wordt dus door uitkeringen in feite uitgehold.

Niettemin, veel DGA’s zijn de afgelopen jaren slordig om gesprongen met schulden aan hun BV’s. Boekhouders en accountants speelden het spel mee. Niet zelden werd het advies gegeven, dat "lenen van de BV" veel goedkoper was dan meer salaris uitkeren. Dividend uitkeren was al helemaal taboe of kon niet, omdat de BV niet voldoende vermogen had. In zo’n BV, met soms alleen maar vorderingen op een DGA en een DGA, die een "kale kip" blijkt te zijn, moet de fiscus maar zien de belastingclaims ooit nog geïnd te krijgen.

De fiscus poogt al langer om via strikte voorwaarden, zoals zekerheid stellen, rente daadwerkelijk betalen en realistische aflossingen, het kaf van het koren te scheiden. Slordige DGA’s worden geconfronteerd met een standpunt van de Inspecteur dat de lening "onzakelijk" is, dus als "uitkering" moet worden beschouwd. Daarbij rees echter een probleem voor de fiscus bij de rechter. De fiscus is namelijk nogal eens te laat met het opleggen van de (navorderings)aanslagen. De rechter heeft geconstateerd, dat, als op het moment van verstrekken van de lening deze al "onzakelijk" was, er een belastbare uitkering was op het moment van uitlenen en niet in latere jaren. De fiscus, die toen niet heeft belast, vist nu achter het net.

Uiteraard is er nogal eens discussie tussen DGA’s en de Belastingdienst over het karakter van leningen aan een DGA en diens familie. In de nieuwe kabinetsmaatregelen wordt nu aan die discussie voor leningen boven de € 500.000 aan de DGA (en diens familieleden) een einde gemaakt. Bij een lening van meer dan € 500.000 wordt hoe dan ook het meerdere als uitkering beschouwd. Eigen woning leningen blijven, zoals gezegd, buiten schot, maar natuurlijk alleen als ook die leningen niet ongebruikelijk zijn. Een te grote lening, weinig inkomen en een woning met een waarde, die onvoldoende dekking geeft, blijft dus in beeld als uitkering.

Ingangsdatum is 1 januari 2022. Volgens het kabinet is er dan voldoende tijd om in 2019 nog tegen 25% te kunnen afrekenen. In de jaren daarna gaat het tarief omhoog voor alle winstuitkeringen naar 28%, dus volgens het kabinet is het beter om in 2019 dividend uit te keren en de leningen aldus af te lossen. Voor leningen beneden de € 500.000 blijven de huidige voorwaarden overigens gewoon gelden, dus ook die kunnen, onder omstandigheden, als belaste uitkeringen blijven gelden.

Zorg dat u voor alle leningen, ook die van minder dan € 500.000, aan de voorwaarden voldoet. Schriftelijke overeenkomst, rente en aflossing daadwerkelijk betalen, niet bijschrijven dus, en niet meer uitlenen dan verantwoord zou zijn als het een vreemde zou zijn geweest in plaats van de DGA zelf.

Tijd om uw knopen te tellen dus, als u hebt geleend van de BV. Tot slot, let op het volgende. Als u besluit om "af te rekenen" en 25% te betalen om de lening "af te lossen", dan moet u in 2019 rekening houden met een "bruto" dividend van ruim 33% om 25% Inkomstenbelasting te kunnen betalen. In de komende jaren loopt het bruto percentage op naar bijna 36%.

Laatste nieuws

  • Landbouwvrijstelling opnieuw roep om afschaffing Door Wijnkamp Keulers op 08-04-2024

    Naar aanleiding van de mogelijke invoering van een vermogenswinstbelasting in een herziene regeling van box 3 staat nu ook weer de landbouwvrijstelling ter discussie voor ondernemers. Landbouwers, die hun grond nog niet hebben geherwaardeerd, doen er goed aan om hun fiscale positie opnieuw te beoordelen.

    Onder het motto dat een verslechtering van de fiscale positie van verpachters naast die van ondernemers-landbouwers ook een gelijke behandeling is, dreigt een aanzienlijke extra IB-claim. Dat zal landbouwers, die vrijwillig willen stoppen, niet stimuleren. Ook zal bij onteigening en daarop lijkende stakingsregelingen de overheid belastingschade moeten gaan vergoeden, zo lijkt het.

    Of de wetgever zich dit allemaal realiseert is de vraag… overigens dit geldt voor meer regelingen, die ten nadele van ondernemers zijn ingevoerd. In Den Haag is men zo langzamerhand zo vervreemd van ondernemers en het platteland dat valt te vrezen voor weer een lastenverzwaring.

    Lees verder
  • Inkomstenbelasting op box 3 vermogen blijft te hoog, maak bezwaar … Door Wijnkamp Keulers op 22-02-2024

    Nadat de box 3 heffing door de Hoge Raad op 24 december 2021 in strijd met burgerrechten werd geacht en de Hoge Raad de Staat gebood rechtsherstel toe te passen, spitst de tegenstelling tussen fiscus en burgers zich toe op twee aspecten. Moeten ook niet bezwaarmakers worden gecompenseerd en is het door de staatssecretaris geboden rechtsherstel voldoende?

    Het eerste punt loopt nog steeds, het ministerie ligt dwars, de rechter is wederom aan zet. Omdat geprocedeerd wordt binnen de kaders van het bestuursrecht zijn de kansen op succes klein.

    Op het laatste punt heeft ook ons kantoor een procedure gevoerd, bij het Hof is inmiddels het gelijk aan de kant van onze cliënt gebleken. De staatssecretaris ging in cassatie en inmiddels is in onze zaak en nog een paar andere het advies van de advocaat generaal gepubliceerd. Advocaat Generaal Pauwels concludeert tot afwijzing van het cassatieberoep, onze cliënt krijgt dus gelijk. AG Pauwels geeft bovendien de Hoge Raad in overweging uit te werken wat dat rechtsherstel moet inhouden.

    De AG geeft aan dat ook de lagere heffing, die over 2017 tot en met 2021 is opgelegd, onder meer aan diegenen, die bezwaar maakten, opnieuw en nog steeds moet worden getoetst aan het werkelijk behaalde rendement. Als het herstelbesluit, waarop de herziene heffing is gebaseerd, opnieuw leidt tot een fictief rendement dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, dan is ook het herstelbesluit evenals de oorspronkelijke box 3-heffing in de wet IB onverenigbaar met het EVRM.

    Wat moet worden verstaan onder “werkelijk behaald rendement” is echter niet duidelijk. Vallen koerswinsten of andere waardeveranderingen “op papier” eronder, moet worden gecorrigeerd voor de inflatie, moet het gaan om al het vermogen of moeten vastgoed, aandelen en spaartegoeden worden onderscheiden. Ook is er wat ons betreft de vraag of het doel van het vermogen een rol speelt, met andere woorden, mensen die vermogen aanhouden, omdat ze geen pensioen hebben, hebben die geen recht op (extra) bescherming van het EVRM, omdat de verplichtingen nu eenmaal toenemen bij inflatie en bij pensioenfondsen pensioenverplichtingen wel worden vastgesteld met oprenting en dergelijke.

    Box 3 was al een nachtmerrie voor het Ministerie van Financiën, de problemen zijn niet opgelost met de huidige aanpassingen, als de Hoge Raad tenminste het advies van de AG volgt. Bovendien blijft het Ministerie maar wrijven in de vlek. Eerst hebben zij in 2016 de regeling van massaal bezwaar beperkt. Voorheen gold rechtsherstel ook voor niet bezwaarmakers als het massaal bezwaar werd toegewezen. Sindsdien alleen voor bezwaarmakers. Men zag kennelijk het onheil over box 3 aankomen en wilde de schade beperken. Er is massaal bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB voor box 3. Dat massaal bezwaar zal in de toekomst niet minder worden, met alle gevolgen voor de belastinginning van dien.

    Want een ieder, die meent in box 3 te worden belast (al dan niet op onderdelen van het vermogen) via vastgesteld rendement, dat hoger is dan het daadwerkelijke rendement, doet er goed aan bezwaar te maken. De behandeling van niet-bezwaarmakers door het Ministerie van Financiën en weigeren om teveel geïnde belasting terug te betalen, is wat ons betreft eens maar nooit weer.

    De lopende procedures en de actieve rol die de AG vraagt van de Hoge Raad geven aan dat de Staatssecretaris van Financiën nog steeds niet voldoende acteert… het roer moet om en men verzuimt dat. In plaats van regelgeving, die vooral was gericht op het beperken van het moeten terug betalen van onrechtmatig geïnde belasting, had men regelgeving moeten maken die rechtmatig is voor alle benadeelden. Dat nu de Hoge Raad opnieuw eraan te pas moet komen om het onvermogen van bestuur en wetgever te repareren is eigenlijk opmerkelijk. Want een scheidsrechter die bij ontevredenheid over regels wordt gevraagd om dan zelf maar betere regels te maken loopt het risico dat lang niet alle deelnemers hem onafhankelijk zullen blijven vinden. Wetgever is wetgever, bestuur is bestuur en rechter is rechter. Ik ben benieuwd wat de Hoge Raad gaat beslissen.

    Lees verder
  • Belastingheffing en nieuw kabinet … oude Tweede Kamer regeert door … Door Wijnkamp Keulers op 13-12-2023

    In de nacht van 26 oktober 2023 heeft de oude Tweede Kamer een groot aantal amendementen aangenomen op fiscale wetgeving, waaronder het belastingplan 2024. Er is sprake van forse lastenverhoging voor middengroepen en vooral het MKB, die ver in de toekomst doorwerken. We geven wat voorbeelden. De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers wordt ingeperkt, in de geldende vijf jaars-periode wordt het tarief van 30% (1e 20 maanden) afgebouwd naar 20% (2e 20 maanden), naar 10% voor de laatste 20 maanden. Dat betekent dat deze werknemers in Nederland netto veel minder overhouden dan in het ons omringende buitenland. Indiërs, Amerikanen, Engelsen, Oost Europeanen en noem verder maar op gaan echt niet voor Nederland kiezen met deze maatregelen. Ook, vooral Amerikaanse en Britse, aandeelhouders of shadow-bankers gaan hun geld elders in Europa of de VS investeren. De VS haalt, in tegenstelling tot Nederland dat bedrijven de grens over jaagt, deze bedrijven met subsidies en lagere belastingen juist terug. Dat gaan we in Europa en vooral Nederland merken.

    De Tweede Kamer heeft zichzelf inmiddels wijs gemaakt dat DGA’s eigenlijk geen ondernemers zijn, maar als werknemers belast moeten worden. De oppot- en weerstandfunctie van eigen vermogen, vooral belangrijk nu banken weigeren het MKB te financieren en nu beleggers extra worden belast, is niet in aanmerking genomen. Men wil reserves afromen door belastingverhogingen. CDA en VVD zijn er niet meer voor de ondernemers en dat is te merken.

    Voor de DGA heeft de Tweede Kamer nog even snel het kunnen lenen bij de eigen BV extra beperkt. Een DGA, die in 2023 zijn eigen woning met een eerste hypotheek bij de bank heeft gefinancierd en daarop aan het aflossen is en de rest via zijn eigen BV financierde, vist nu achter het net als de bank geen toestemming geeft voor een tweede hypotheek en er per 31 december 2023 meer dan € 700.000 in totaal is geleend. Dat is natuurlijk een hoog bedrag maar alles telt mee, leningen voor kinderen voor hun (studenten)woning, leningen die opvolgers zijn aangegaan om erfbelasting te financieren of een echtscheiding te kunnen financieren, alles telt mee.

    Op 26 oktober jl. is het maximum per 31 december 2024 plotsklaps € 500.000 geworden. Voor leningen uit de eigen BV voor eigen woningen, die voor 2023 zijn gebouwd of verkregen en als de leningen behoorlijk zijn geregeld, geldt dit allemaal niet, hoewel … de Tweede Kamer is behoorlijk losgeslagen, je weet maar nooit wat ze volgend jaar weer verzinnen. DGA’s die boven de € 700.000 met hun rekening-courantschuld en leningen zitten, doen er goed aan dividend uit te keren, het tarief is nu nog 26,9%, dat wordt 33%, zij het dat € 67.000 tegen 24,5% mag worden uitgekeerd. De dividenduitkering telt wel mee voor de inkomensafhankelijke heffingskorting en andere regelingen. Regel nu niet teveel via de kinderen: leningen uit de BV aan de kinderen worden bij de DGA in aanmerking genomen.

    Voor de beleggers in panden is er in 2023 nog gewoon een vast rendement van (voorlopig) 6,17% waarmee wordt gerekend, het tarief stijgt naar 32%, zodat bijna 2% belasting moet worden betaald boven de vrijstelling van (meestal tweemaal) € 57.000. Vanaf 2027 gaat er mogelijk een vermogenswinstbelasting gelden, maar daarover in een later stadium meer. Spaarders zijn nu beter af, het is dus puur fiscaal gezien het beste om waar mogelijk op 1 januari 2024 zoveel mogelijk in spaargeld te hebben.

    Op dit moment wordt onder meer het Belastingplan 2024 in de Eerste Kamer behandeld. Of de Eerste Kamer met een grote BBB-fractie en een afwezige NSC-fractie nog veel zal willen tegenhouden is de vraag.

    Al met al een heftig 2023. Door de staat van ’s Rijks kas en de “state of mind” van onze Tweede Kamer zal het er de komende jaren voor de middenklasse en dan vooral ouderen en ondernemers niet beter op worden. Zet u maar schrap …

    Lees verder
  • Hoe om te gaan met minderwaarde gebouwen veehouderij door milieumaatregelen? Door Wijnkamp Keulers op 23-10-2023

    Tegen de achtergrond van de beëindigingsregelingen voor de veehouderij (LBV en LBV +) is er een aantal fiscale issues geadresseerd door Belastingdienst en landbouwaccountants. De richtlijnen in de vorm van vraag en antwoord geven niet zozeer nieuwe regels, het is meer dat de bestaande regels worden geplaatst tegenover de verliezen, die ontstaan doordat landbouwbedrijven verplichtingen opgelegd krijgen door maatregelen inzake natuur en milieu, volksgezondheid en ruimtelijke ordening. De minderwaarde van de kapitaalgoederen moet worden verwerkt, de fiscus zal een deel van het verlies moeten dragen. Omdat lang niet vanzelfsprekend is, dat alle landbouwaccountants raad weten met de optredende verliezen, ook daar is er gebrek aan agrarische kennis, geven wij u wat handvatten. Let op … de handvatten zijn niet zonder meer toe te passen, raadpleeg een goede agro-fiscalist voor specifiek advies, dat kan wat ons betreft in samenspraak met uw eigen accountant of boekhouder.

    Minderwaarde bedrijfsgebouwen:
    Als er een productiebeperking of productieverbod van kracht wordt, dan verliest een bedrijfsgebouw in beginsel "bedrijfswaarde", omdat door de mindere economische levensduur er onvoldoende opbrengst is om rente, afschrijving en onderhoud volledig te dekken. Voor de hand zou liggen om de afschrijvingen te corrigeren, dus meer en eerder afschrijven over de resterende jaren. Dat is echter niet in overeenstemming met goed koopmansgebruik. In het meest recent openstaande jaar in een keer de boekwaarde verminderen is een betere optie. De Belastingdienst is naar ons oordeel gehouden om mee te werken aan een behoorlijke regeling van het fiscaal (progressie)nadeel, dat kan ontstaan als een last in één inhaaljaar moet worden genomen, maar betrekking heeft op meerdere achterliggende jaren. Als sprake is van restwaarde 0 van gebouwen in eigen gebruik, maar de gebruiksduur niet verandert, dan blijft de afschrijving gelijk en conform het artikel inzake de bodemwaarde van artikel 3.30a wet IB, ook dan kan afwaardering naar lagere bedrijfswaarde plaatsvinden. Een praktische oplossing is dan dat de afwaardering wordt uitgesmeerd over de levensduur, de verstreken jaren worden ingehaald, de toekomstige jaren worden jaarlijks naar evenredigheid als last genomen.

    LBV en LBV+, vergoedingen:
    Het onderscheid tussen een vergoeding van vermogensschade of vergoeding van inkomensschade is voor het fiscaal gevolg belangrijk. Ook het onderscheid tussen bedrijfsmiddelen en andere activa is van groot belang. Bij het verplicht slopen van gebouwen voor veehouderij is de sloopkostenvergoeding te onderscheiden van vergoeding (gefaseerd) voor het verlies van productierechten. Omdat productierechten als een bedrijfsmiddel worden beschouwd, kan deze vermogensschadevergoeding worden ondergebracht in een HIR. Er dient per geval te worden bezien of en hoe de bedrijfswaarde van de gebouwen zich ontwikkelt ten opzichte van de vermogensschadevergoeding, soms kan de last eerder worden genomen dan dat de vergoeding tot de winst moet worden gerekend. Aftrek tegen een hoog tarief en belasten tegen laag tarief kan een kwestie van goed plannen zijn, zo ook tijdig oprichten van een BV.

    Voor sloopkosten kan een voorziening worden gevormd, let op dat de sloopkosten niet al te makkelijk door de Belastingdienst worden geacht meerwaarde van (onder)grond op te leveren. Let ook op BTW-correcties, bij sloop in beginsel geen herziening, bij overbrengen naar privé of verkoop aan een derde mogelijk wel herziening. Omdat bij sloop geen herziening aanwezig wordt geacht, zijn de sloopkosten in beginsel ex BTW ten laste van het resultaat te brengen en is de in rekening gebrachte BTW aftrekbaar.

    Lees verder
  • BV geen rustig bezit Door Wijnkamp Keulers op 18-10-2023

    De nieuwe box 3 regels zijn voor slapende BV's ronduit dramatisch. Omdat in de memorie van toelichting valt te lezen dat box 3 vermogen "geen keuzevermogen" is, valt te vrezen dat DGA's met aandelen in een BV, die geen onderneming meer uitoefent, maar bijvoorbeeld alleen nog beleggingspanden heeft, deze aandelen van box 2 naar box 3 zullen zien gaan. Of er ook fiscale transparantie zal komen, de BV wordt dan als het ware weggedacht en het vermogen wordt aan de DGA in de IB toegerekend, is nog niet te overzien. Als niettemin vervroegd over aandelen moet worden afgerekend in box 2 om vervolgens naar box 3 te gaan, voorzien wij nogal wat problemen voor oudere ex-ondernemers, die vanuit hun beheer-BV inkomen halen voor hun levensonderhoud. Nu al moeten stress tests worden uitgevoerd inzake het fiscaal financiële gevolg bij overlijden van een DGA of diens echtgenoot.

    Is er voldoende cash om de belastingclaims te kunnen betalen, nu en in de toekomst. Vooral de financiële gevolgen bij overlijden van een echtgenoot, die zelf geen aandelen heeft in een BV, waarin geen onderneming zit of geen deelname in dochter-BV met onderneming zit, worden volstrekt onderschat. Doorschuiven kan dan niet, afrekenen over AB winst, vaak ook nog in combinatie van erfbelasting, is een uiterst onprettige verrassing. Dat geldt ook voor de situatie dat de BV eigenlijk is "leeg geleend" door de DGA en er nog een pensioenvoorziening of ODV is. Hebt u een BV met een grote algemene reserve, beleggingspanden en weinig liquiditeit, neem dan nu maatregelen, wacht niet tot het niet meer kan.

    Lees verder
Follow us
email
twitter
facebook