Header achtergrond
Header achtergrond

Van wie zijn de betalingsrechten?

15-03-2019

In het verleden is er veelvuldig geprocedeerd over de rechthebbende tot het melkquotum, de pachter of de verpachter? Tot verdriet en teleurstelling van pachters hadden verpachters recht op de helft van de waarde van het quotum bij einde van de pachtovereenkomst, tenzij gebruik gemaakt werd van het voorkeursrecht dan kon worden volstaan met een vergoeding aan de verpachter van 25%.

Toeslagrechten
Verpachters namen bij de toeslagrechten hetzelfde standpunt in, want ja, die opbrengst werd toch mede genoten dankzij de ter beschikkingstelling van hun grond. Het pachthof heeft echter in 2010 anders beslist. De toenmalige toeslagrechten werden gezien als een voortzetting van het stelsel van rechtstreekse inkomenssteun aan de agrariër.

Betalingsrechten ander uitgangspunt?
Nu de toeslagrechten vervangen zijn door betalingsrechten wordt ervanuit gegaan dat ook de betalingsrechten alleen aan de pachter toekomen en niet aan de verpachter, tenzij er een andere afspraak tussen de pachter en verpachter is gemaakt.

Eind vorig jaar heeft het pachthof in kort geding, hoewel nog niet nadrukkelijk maar impliciet geoordeeld dat voor betalingsrechten hetzelfde geldt als voor de toeslagrechten, namelijk ze zijn van de pachter. Dit kan alleen anders zijn wanneer er tussen partijen een uitdrukkelijke, voor de pachter duidelijk kenbare, afspraak is gemaakt, waarin een deel of het geheel van de betalingsrechten aan de verpachter toekomt bij het einde van de pacht.

Uitdrukkelijke en voor pachter duidelijk kenbare 'afwijkende' afspraak?

In de procedure was aan de orde een geliberaliseerde pachtovereenkomst, waarin was opgenomen dat er geen toeslagrechten overgingen van de verpachter naar de pachter. Voorts was aan het betreffende artikel toegevoegd "Mochten er tijdens de duur van de overeenkomst rechten, in welke vorm dan ook, ontstaan welke samenhangen met het gebruik van het gepachte uit deze overeenkomst dan zullen deze rechten, hoe ook genaamd, aan het eind van de overeenkomst aan de verpachter toekomen".

Onduidelijk is waar deze aanvullende bepaling betrekking op heeft. Op de betalingsrechten, zoals de verpachter meent? De pachter stelde zich op het standpunt dat hij niet op de hoogte was van deze aanvulling en hierin ook niet gekend is en dat hij ook niet had begrepen dat deze bepaling betrekking had op de in te voeren betalingsrechten.

In kort geding is er door de verpachter niet voldoende gesteld of gebleken dat er redenen zouden zijn om af te wijken van het uitgangspunt dat de betalingsrechten de pachter toekomen. Voor de pachter loopt het in dit geval, vooralsnog, goed af.

Niettemin, dit arrest is nog maar een voorlopig oordeel, richtinggevend … dat wel …, maar niet definitief. Vooralsnog lijkt het erop dat de betalingsrechten de pachter toekomen, maar dat er wel andersluidende afspraken kunnen worden gemaakt waardoor de verpachter aanspraak kan maken op betalingsrechten van de pachter. Bij lopende reguliere pachtcontracten doen pachters er goed aan om zeer terughoudend te zijn met het maken van afspraken over betalingsrechten en dat geldt evenzeer voor fosfaatrechten. Bij uitgifte van tijdelijke pacht, al dan niet bij inschrijving, is het natuurlijk lastiger. Als de verpachter een aandeel in de betalingsrechten opeist, zal de aanstaande pachter moeten zien of het nog wel interessant is om die grond te gaan pachten. In hoeverre de grondkamer bij toetsing van de pacht deze afspraken zal meenemen in hun afwegingen is overigens de vraag.

Er valt niettemin een les te leren uit deze uitspraak. Ga niet zonder meer akkoord met bijzondere bepalingen omtrent bijvoorbeeld betalingsrechten.

En, lees zorgvuldig de door u te ondertekenen stukken door, voordat u uw handtekening zet. Het komt helaas vaker voor dat de te ondertekenen stukken afwijken van de conceptversie, waarmee u akkoord bent gegaan en dan moet u maar duidelijk kunnen maken dat de inhoud niet overeenstemt met uw wil en verklaring ten tijde van het ondertekenen.

Laatste nieuws

  • Uit box 3 naar box 1 … kan dat zomaar? Door Wijnkamp Keulers op 11-09-2023

    Veel beleggers krabben zich achter de oren bij hun box 3 belastingdruk. 6,17% forfaitair rendement belast tegen 32% (wellicht 34% in 2025) belast, is niet erg aanlokkelijk. Jaarlijks 1,91% moeten betalen en ook de schulden tegen de facto minder aftrek in mindering kunnen brengen, komt daar nog eens bij. Maar ja ..., verhuurde panden met 10,4 % overdrachtsbelasting inbrengen in een BV, is ook niet erg aantrekkelijk.Vooral als je niet weet of die weg straks ook een doodlopende weg blijkt door maatregelen van de wetgever.
    Welke mogelijkheden zijn er dan nog wel te bedenken?

    Actiever of meedoen met collectieven
    In het verleden trachtten inspecteurs nog wel eens om vermogenswinst behaald door wat actievere beleggers of handelaren te belasten met IB. Zij stelden dan dat de winst bij de verkoop van panden niet kwam door waardestijging, maar door actief handelen en verbouwen of door speciale kennis en vaardigheden. De panden zaten dan niet in box 3, maar in box 1 en er was sprake van “resultaat uit overige werkzaamheden” (ROW). Naast winst uit onderneming kan er dus ook bij activiteit, die wat verder gaat dan normaal beheer, box 1 aan de orde zijn in plaats van box 3. Voor de ondernemingssfeer in box 1 geldt dat ook, zij het dat dan er een organisatie van arbeid en kapitaal moet zijn, dat gaat nog weer wat verder dan ROW.
    Bij de ondernemingssfeer geldt ook dat als er sprake is van een onderneming, die de OZ exploiteert en via een maatschap of een CV is er gerechtigdheid tot die onderneming en de exploitatie van de panden gaat via die onderneming, dan is het pand bedrijfsvermogen. Dat kan ook als de economisch eigendom bij de maat of vennoot blijft.

    Benadruk activiteiten en zoek de onderneming. Als panden grondig zijn verbouwd en er nogal wat beheer in zit, dan is een overgang naar box 1 wellicht haalbaar. In beginsel moet een eerder gemaakte keuze worden gehandhaafd, als er nieuwe ontwikkelingen zijn, dan kan dat het verschil maken. Als er een onderneming binnen bereik is, dan zou exploitatie via die onderneming ook een optie kunnen zijn. Na film- en scheeps-CV’s krijgen we nu wellicht min of meer collectieve exploitatie via aparte ondernemingen, waarbij het pand eigendom blijft, maar de exploitatie gezamenlijk plaatsvindt via een maatschap of Vof. “Zoek de onderneming ...", en hybride ondernemingsvormen lijken op dit moment een van de weinige mogelijke escapes. Let op … vermijd elke vorm van overgang van economisch belang, want 10,4% overdrachtsbelasting betalen is een beetje zuur, als je daar niet mee hebt gerekend.

    Lees verder
  • Beleggingspanden in box 3, maak bezwaar Door Wijnkamp Keulers op 28-08-2023

    Verhuurde woningen maken, in beginsel, deel uit van het box 3-vermogen en dat levert een aanzienlijke belastingdruk op. Een forfaitair rendement van 6,17% (2023) van de Woz-waarde voor box 3-belastingheffing tikt behoorlijk aan. Ook de leegwaarderatio biedt weinig soelaas meer. Vaak is het daadwerkelijk genoten rendement een stuk lager dan het forfaitaire rendement. Bezwaar maken tegen de box 3-aanslag blijft noodzakelijk en doe dit tijdig.

    Box 3
    Op grond van de huidige regelgeving omtrent de overige bezittingen in box 3 wordt er vanuit gegaan dat een rendement wordt behaald van 6,17% van de Woz-waarde op de verhuur van de verhuurde panden. Voor woningen in (langdurig) verhuurde staat mag de Woz-waarde worden verminderd volgens een forfaitaire regeling (leegwaarderatio), maar deze is per 1 januari 2023 geactualiseerd om een 'eerlijkere belasting voor verhuurde woningen' te realiseren, aldus de overheid. Vaak wordt het forfaitaire rendement niet daadwerkelijk behaald en wordt de volledige huuropbrengst voor een belangrijk deel opgesoupeerd door de belastingheffing.

    Rechtspraak inzake box 3
    Op dit moment wordt door de rechtbanken en gerechtshoven kritisch geoordeeld over het besluit rechtsherstel. Immers ook dit besluit veroorzaakt een significante afwijking tussen het werkelijk genoten rendement en het forfaitaire rendement. In de rechtspraak is op dit moment dan ook een lijn te onderkennen dat het geboden rechtsherstel onvoldoende is en wordt de aanslag in veel gevallen verminderd op basis van het daadwerkelijk genoten rendement. Let wel, de Hoge Raad moet zich nog over de afwijking van het rechtsherstel, zoals nu door de rechtbanken en hoven wordt uitgesproken, uitlaten.

    Ontlopen box 3?
    Het is bijna niet mogelijk om aan box 3-heffing te ontsnappen bij beleggingspanden. In het algemeen is er geen sprake van ondernemingsuitoefening, omdat vaak niet wordt voldaan aan de arbeid+ en rendement+-eisen. Inbreng in een BV zou kunnen, maar een materiële onderneming ontbreekt, tenzij hiervoor nadere constructies met aanvullende gelieerde activiteiten worden opgezet. Naast de overdrachtsbelasting van 10,4% is er AB-heffing verschuldigd over de verkregen reguliere voordelen uit de BV, zoals dividend. Het geld kan dus niet zomaar uit de BV worden gehaald. Vergeet daarbij niet de belastingheffing bij verkoop van de panden en de liquidatie van de BV. Door het ontbreken van een materiële onderneming kan er, in beginsel, geen gebruik gemaakt worden van fiscale faciliteiten.

    Tijdig bezwaar maken
    Het wachten is op de nieuwe box 3-wetgeving. Wordt het een vermogenswinstbelasting of een vermogensaanwasbelasting? Dat is nu nog niet duidelijk, niettemin zal het als particulier waarschijnlijk niet veel aantrekkelijker worden om in beleggingspanden te investeren om in een oudedagsvoorziening te voorzien. Tot die tijd is het van belang om tijdig bezwaar te maken tegen de IB-aanslag, zeker wanneer het daadwerkelijk genoten rendement lager ligt dan het forfaitaire rendement.

    Lees verder
  • Belastingrente per 1 juli a.s. naar 6% Door Wijnkamp Keulers op 16-06-2023

    Per 1 juli a.s. gaat de belastingrente voor onder meer de inkomstenbelasting omhoog van 4% naar 6%, een aanzienlijke stijging.

    Belastingrente is verschuldigd, wanneer te weinig belasting is betaald op een voorlopige aanslag of een aanslag later dan zes maanden na afloop van het belastingjaar wordt opgelegd en de aangifte bijvoorbeeld te laat (na 1 mei) is ingediend en de aanslag na 1 juli wordt opgelegd.

    Het is aan te raden om nog eens kritisch naar de voorlopige aanslag 2023 te kijken. Is deze tot te laag bedrag opgelegd, dan is het verstandig om deze te verhogen en zo te voorkomen dat na het indienen van de aangifte belastingrente betaald moet worden of zo in ieder geval het bedrag aan belastingrente te beperken.

    Is de voorlopige aanslag tot een te hoog bedrag opgelegd, dan krijgt u in het algemeen geen belastingrente vergoed. Er wordt alleen belastingrente vergoed, wanneer de Belastingdienst er te lang (meer dan 13 weken) over doet om de aanslag op te leggen conform verzoek of aangifte.

    Lees verder
  • Fiscus blijft te veel heffen in box 3, rechtsherstel niet voldoende Door Wijnkamp Keulers op 16-02-2023

    Ook na toepassing van rechtsherstel blijkt dat nog steeds te veel box 3 belasting wordt geheven. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden maakt korte metten met de aanslag, die ondanks het ontbreken van rendement, toch uitging van een fictieve (forfaitaire) opbrengst. Wij herhalen het nog maar eens ... als het werkelijke behaalde rendement lager is dan het forfaitair berekende inkomen, kan sprake zijn van een inbreuk op eigendomsrechten beschermd door het EVRM.

    Het Hof heeft vastgesteld dat bij de beoordeling van de feiten en omstandigheden, die maken of er sprake zou kunnen zijn van een individuele en buitengewone last moet worden uitgegaan van het inkomen, zoals dat in box 3 regelgeving is gedefinieerd, koerswinsten en -verliezen blijven dus buiten beschouwing, niettemin moet wel met de gehele financiële situatie rekening worden gehouden bij de beoordeling of er sprake is van interen op vermogen.

    In dit geval was er alleen sprake van een arbeidsongeschikheidsuitkering, beperkte woonlasten wegens geringe hypotheekschuld en een schenking. Bij een inkomen van ca € 20.000 en een vermogen van ca 1 mio was een aanslag van pakweg € 1.000 gerechtvaardigd, terwijl dat bij toepassing rechtsherstel nog ca € 4.750 was geweest. Uiteindelijk is er ten opzichte van de eerste aanslag ca € 15.000 minder geheven.

    Voor de bezwaarmakers over de jaren 2017, 2018 en latere jaren heeft de rechter dus actief rechtsherstel toegepast. Gezien het feit dat er ook na toepassing rechtsherstel door de Belastingdienst door de rechter (nader) rechtsherstel wordt geboden, is het uitermate verstandig om bezwaar tegen box 3 heffingen te (blijven) maken. Helaas is de Staatssecretaris te zuinig en moet de rechter de vinger aan de pols blijven houden.

    Voor diegenen, die geen bezwaar hebben gemaakt over 2017/2020, geldt dat het de moeite waard is om het traject van het alsnog claimen van rechtsherstel via de Belastingdienst te bewandelen. Hoewel naar wij verwachten de Minister zal volharden om in die gevallen niet terug te betalen is dit traject wenselijk om uiteindelijk de Staat te dagvaarden met als grondslag onrechtmatige daad en/of ongerechtvaardigde verrijking. Die laatste mogelijkheid zien wij als meest kansrijk. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat onder omstandigheden die heffing van box 3 op stelselniveau een inbreuk op het eigendomsrecht kan zijn. Bij dezelfde feiten kan het niet zo zijn dat het rechtsgevolg in het kader van de Europese rechten van de mens verschillend zou zijn voor diegenen die wel bezwaar hebben gemaakt en diegenen die geen bezwaar hebben gemaakt. Als de heffing in strijd is met EVRM dan is volgens artikel 94 Gw de Staat gehouden de toepassing van de wet achter te stellen bij het verdrag. Daarmee ontvalt de rechtsgrond voor de belastingheffing en dient de Staat terug te betalen wat ongerechtvaardigd is verkregen. Naast een ambtshalve verzoek tot rechtsherstel moet ook een vordering tot terugbetaling van de geïnde belasting worden gedaan bij de ontvanger.

    Voor meer informatie kunt u zich bij ons melden.

    Lees verder
  • Landbouwgrond in gebruik bij eigen landbouwbedrijf blijft fiscale aandacht vragen Door Wijnkamp Keulers op 24-01-2023

    De berichten over mogelijke beperkingen in de vrijheid om landbouwgrond te verkopen aan de beste koper overschaduwen de mogelijke afschaffing van de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting. Naast de zorg over de inkomstenbelasting zijn er ook knelpunten in de overdrachtsbelasting. Voor boeren-eigenaren is een strategie met betrekking tot het handhaven van eigendoms- en fiscale rechten meer dan ooit noodzaak. Nu zullen wij aandacht besteden aan maatregelen, die een beperking of afschaffing van de landbouwvrijstelling minder nadelig doen zijn.

    De meeste landbouwers weten wel wat hun grond bij verkoop zou opleveren, althans wat de zogenaamde WEVAB is, dat is de waarde van landbouwgrond die gewoon landbouwgrond blijft. Herwaarderen tot die WEVAB is in meerdere opzichten van belang. Niet alleen is dan de waarde op de balans in overeenstemming met de feitelijke waarde, waardoor er minder boekwinst zal zijn en minder belasting verschuldigd zal zijn, ook wordt daarmee de waarde veel beter in beeld gebracht. Zou een overheids-voorkeursrecht of onteigening aan de orde zijn, dan zal bij een lagere waarde gemotiveerd moeten worden door de overheidsinstantie waarom niet tot de boekwaarde de schade wordt vergoed.

    Je kunt niet zomaar herwaarderen. Hoe dan ook is duidelijk dat jaarlijks de waarde aanpassen fiscaal niet is toegestaan. Er moet een aanleiding zijn. Dat kan zijn omdat er inbreng is in een BV of maatschap (met de kinderen), vooral als dat voor een paar procent is, waarbij de eigenaar grotendeels eigenaar blijft, is dat een werkbare methode. Er zijn er meer, maar alle komen erop neer dat als er een (gering) economisch belang al is dat toekomstige winst overgaat, dan mag er worden geherwaardeerd.

    Let op dat er geen overdrachtsbelasting verschuldigd wordt. De grond moet wel minstens 10 jaar agrarisch gebruikt blijven worden en de vrijstelling is beperkt tot cultuurgrond. Maak ook een apart dossier aan over, hoe u aan de waarde bent gekomen, dat kan vooral later van pas komen. U moet ook bij vrijstelling van overdrachtsbelasting toch aangifte doen. Herwaardering kan via de notaris, maar dat hoeft niet. Een simpele onderhandse akte voldoet, ook aangifte kan door een ieder worden gedaan.

    De agrarische sector wordt in het huidige politiek-maatschappelijk debat steeds meer in de verdrukking gebracht. Wees waakzaam en neem maatregelen om uw rechten en fiscale positie te beschermen. Helaas is afwachten niet de juiste optie.

    Lees verder
Follow us
email
twitter
facebook