Verkoop landbouwgronden met voorbehoud van pacht, toepassing HIR, Hoge Raad verwijst voor nadere motivering
23-12-2016De zaak, die bij ons in behandeling is, gaat over de verkoop van ca 18 ha landbouwgrond onder voorbehoud van een pachtrecht. De grond werd voor de waarde in verpachte staat aan kinderen verkocht, de verkopende ondernemer behield zich het pachtrecht op basis van reguliere pacht voor. De grond bleek in vrije staat niet
€ 750.000 waard, maar ruim € 1.800.000. De inspecteur paste de verkoopwinst aan, constateerde bestemmingswijzigingswinst van ruim € 1.050.000 en wilde die belasten. De verkoper, die een pachtrecht ter waarde van € 362.500 had, wilde voor het verschil van € 750.000 en € 1.800.000 een HIR vormen. Hij had het jaar voor de verkoop en de jaren daarna ruim 115 ha landbouwgrond teruggekocht.
De inspecteur en later de Staatssecretaris nam het standpunt in, dat omdat verpachte grond was verkocht, verpachte grond zou moeten worden teruggekocht en 115 ha eigendom een uitbreidingsinvestering was. Dus HIR niet van toepassing. Hof Den Haag had er geen moeite mee, HIR gewoon van toepassing, maar de Hoge Raad ging zover niet zonder meer. Er had onderzocht moeten worden wat de functie van het verkochte bedrijfsmiddel was en of op balansdatum het voornemen aanwezig was om te herinvesteren in een bedrijfsmiddel met dezelfde functie.
De zaak wordt nu na verwijzing behandeld door Hof Amsterdam. De vraag, die aan de orde is, is wat de functie is van het vervreemde bedrijfsmiddel. Wij menen dat het bedrijfsmiddel dat is vervreemd “warmliggende landbouwgrond” is. Ex BNB 1990/90 is verkoop van grond onder voorbehoud van pacht, de verkoop van eigendom en terugkoop van pachtrechten. Artikel 3.30 wet IB 2001 en HR BNB 1990/90 brengt mee dat op de opoffering voor het pachtrecht (€ 362.500) kan worden afgeschreven, op eigendom kan dat niet. Hiermee is duidelijk dat geen verpachte grond is verkocht, maar zoals de Hoge Raad heeft uitgesproken, verkoop onder voorbehoud van een pachtrecht.
Daarna moet uiteraard worden gekeken naar de functie van het bedrijfsmiddel. Wij menen dat die functie in economische zin moet worden bekeken, te weten opbrengstpotentie. Niet de technisch fysieke eigenschappen zijn van belang, maar de economische eigenschappen. Het gaat dus niet om de 18 ha, het gaat om een opbrengstpotentieel van € 1.800.000 en de opbrengst door teelt van landbouwproducten. Grond met een opbrengstpotentieel van € 1.800.000 is dus de economische functie, dat kan dus ook een groter perceel landbouwgrond zijn dat minder warm ligt. Uitbreiding of niet, gaat dus niet over de technisch fysieke aspecten, maar over de functie in economische zin. Bij ca € 7/m² WEVAB en € 1.050.000 HIR zou er een voornemen moeten zijn op balansdatum om ca 26 ha terug te kopen. Inmiddels is na de Staatssecretaris de inspecteur weer aan zet, die blijkt evenals de Staatssecretaris en sommige scribenten nog op “verpachte grond” als benchmark te zitten. De zaak is nu in het stadium dat er een conclusie na verwijzing door partijen is genomen. Het Hof Amsterdam is nu aan zet. Wij houden u op de hoogte.
HR 16-9-2016 ECLI:NL:HR:2016:2092
Laatste nieuws
- Net sluit zich om box 3-ontwijkers, per 2025 einde aan mogelijkheden van een open fonds voor gemene rekening (FGR) Door Wijnkamp Keulers op 23-04-2024 Lees verder
- Inkomstenbelasting op box 3 vermogen blijft te hoog, maak bezwaar … Door Wijnkamp Keulers op 22-02-2024 Lees verder
- Belastingheffing en nieuw kabinet … oude Tweede Kamer regeert door … Door Wijnkamp Keulers op 13-12-2023 Lees verder
- Hoe om te gaan met minderwaarde gebouwen veehouderij door milieumaatregelen? Door Wijnkamp Keulers op 23-10-2023 Lees verder