Niet 2% maar 6% overdrachtsbelasting voor grasland bij woonboerderij
11-05-2016Bij de verkrijging van een woning is sinds juni 2011 het verlaagde tarief aan overdrachtsbelasting, te weten 2%, verschuldigd. Sinds 2013 geldt dit verlaagde tarief ook voor aanhorigheden bij de woning, zoals tuin, garage of schuur, ook als deze later worden verkregen dan de woning. Wat onder een 'aanhorigheid' moet worden verstaan, is onlangs verduidelijkt door een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden.
In casu ging het om een woonboerderij met een daarbij gelegen perceel grasland. Ter zake van de verkrijging ad € 495.000 is door de koper 2% overdrachtsbelasting afgedragen. De Belastingdienst heeft, na taxatie, een naheffingsaanslag opgelegd ter grootte van 4% van de waarde van het grasland, door de Belastingdienst berekend op € 400.000, verhoogd met een verzuimboete van 10% en belastingrente.
De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat het perceel grasland in deze niet is aan te merken als een aanhorigheid bij de woning. De belanghebbende meent dat er wel sprake is van een aanhorigheid bij de woonboerderij. Immers de (kadastrale) percelen van de woonboerderij en het grasland grenzen aan elkaar en de percelen zijn tegelijkertijd geleverd. Belanghebbende stelt ook gedwongen te zijn geweest tot de totale aankoop, aangezien hij feitelijk alleen belang had bij het verkrijgen van het perceel grasland. De Rechtbank volgt het standpunt van de inspecteur en handhaaft de naheffingsaanslag ter zake van het verschil tussen 2% en 6%.
In hoger beroep merkt het Hof op dat in het algemeen een perceel grasland, anders dan een tuin of schuur o.i.d., niet aangemerkt wordt als een aanhorigheid van een woning.
Het Hof overweegt dat tot een woning behoren de ondergrond, de tuin en aanhorigheden, zoals een garage of een schuur, serre, aanbouw en dergelijke, die op hetzelfde perceel als de woning bevinden. Is er sprake van meer dan één kadastraal perceel, zoals in dit geval, dan moet naar de mening van het Hof aan de volgende cumulatieve voorwaarden worden voldaan, wil er sprake zijn een aanhorigheid:
- de percelen grenzen aan elkaar;
- de percelen zijn naar verkeersopvatting te beschouwen als één geheel; en
- de percelen zijn tegelijkertijd aan de koper geleverd door dezelfde verkoper.
Het Hof is van oordeel dat onder meer aan de 2e vereiste niet wordt voldaan, naar de mening van het Hof is er geen sprake van één geheel en hoort het perceel grasland niet bij de woonboerderij. Het feit dat het perceel grasland alleen via het erf van de woonboerderij kan worden betreden, is daartoe niet voldoende. Ook het feit dat het perceel hobbymatig wordt benut, maakt niet dat er sprake is van een aanhorigheid, aangezien dit gebruik niet dienstbaar is aan de woonfunctie van de woonboerderij. De uitspraak van de Rechtbank blijft in stand.
Laatste nieuws
- Inkomstenbelasting op box 3 vermogen blijft te hoog, maak bezwaar … Door Wijnkamp Keulers op 22-02-2024 Lees verder
- Belastingheffing en nieuw kabinet … oude Tweede Kamer regeert door … Door Wijnkamp Keulers op 13-12-2023 Lees verder
- Hoe om te gaan met minderwaarde gebouwen veehouderij door milieumaatregelen? Door Wijnkamp Keulers op 23-10-2023 Lees verder